Deel 1

Inleiding
Dit opstel handelt over een aantal facetten van het dagelijkse sociale en culturele leven in onze gemeente in de vijftiger en de volgende jaren, met als centrale onderwerpen de hectische geschiedenis van twee fenomenen uit die tijd: het cultureel centrum “De Glashof” en de Stichting “Kunst en Ontspanning”, beide al allang weer ter ziele.
In de eerste decennia na de bevrijding in 1945 hebben zij een belangrijk stempel gedrukt op het culturele en sociale leven in Leerdam en omgeving om vervolgens spoorloos achter de coulissen te verdwijnen. Door de verwevenheid met het reguliere plaatselijke leven moeten automatisch ook een aantal zaken en gebeurtenissen uit deze samenleving aan de orde komen.
De directe aanleiding tot het vastleggen van een en ander is gelegen in de schok die ik ervoer, toen ik mij op een bepaald moment plotseling realiseerde, dat ik nog slechts het enige, nog in leven zijnde bestuurslid van de Stichting “Kunst en Ontspanning” ben die de opkomst, de bloei en het weer verzinken vanaf het eerste uur heeft meegemaakt en heeft mee vormgegeven. Wilde dit niet in de vergetelheid raken dan was er geen keus: Opschrijven nu! Dat dit vanuit het gezichtspunt van de persoonlijke beleving gebeurt, zal duidelijk zijn.
Bij het verzamelen en ordenen van de stof werd ik ongewild telkens herinnerd aan de woorden van het slotliedje uit de veertig jaar geleden zo populaire T.V.-serie Pension Hommeles:

’t Had zo mooi kunnen zijn,
zo aardig en zo fijn.
Maar ’t is weer hommeles,
Hommeles, hommeles.

Ze zouden geschreven kunnen zijn voor “De Glashof” en de Stichting “Kunst en Ontspanning”.

De vijftiger jaren
De eerste decennia na de bevrijding, die nu (1997) bijna een halve eeuw achter ons liggen, vormden in veel opzichten een tijdvak waarin veel veranderingen, veel vernieuwingen en bijzondere gebeurtenissen plaatsvonden in Leerdam. Ook in de personele sfeer. Rond 1950 wordt ir. C.A. Doets benoemd tot directeur van de Nederlandse Glasfabriek Leerdam. Een man die zich ook op maatschappelijk en sociaal terrein zeer zou inspannen voor de plaatselijke samenleving.
Omstreeks dezelfde tijd wordt het verenigingsgebouw “Tavenu” verkocht en aan zijn bestemming onttrokken, waardoor in één klap de Leerdamse verenigingen haar podium en ontmoetingspunt met haar achterban kwijt waren.
In 1955 wordt de Lingebrug in gebruik genomen. Ook in 1955 komt na twee eerdere pogingen in 1932 en 1946 een fusie tot stand tussen de voetbalverenigingen L.S.V. en Sparta. Een fusie die twee jaar later al weer gedeeltelijk ontkracht werd door de oprichting, door oud-leden van L.S.V., van een op zaterdag spelende club L.R.C.
Januari 1956 legt de alom geliefde huisarts Reilingh zijn praktijk neer en wordt opgevolgd door dokter Blankevoort, inmiddels ook al weer een aantal jaren met pensioen.
Maart 1956 verwoest een flinke brand bij de Glasfabrieken een groot deel van de glasmagazijnen en de kantoren. Door de vernietiging van de computerinstallatie ging o.a. het volledige debiteuren- en crediteurenbestand verloren. Een ramp voor de administratie.
De heer G. Looyen wordt in 1957 benoemd tot gemeente-secretraris van Leerdam.
In 1958 geeft het gemeentebestuur de aanzet tot het ontwikkelen van plan Noord I, de eerste uitbreiding over het spoor.
In 1959 verwisselt burgemeester L.J. den Hollander Hazerswoude voor Leerdam.
In november 1959 vindt een zware explosie plaats bij de gemeentelijke gasfabriek, die aan twee personeelsleden het leven kostte.
Last but not least, de vermelding van het 75-jarig jubileum van de Leerdamse Glasfabrieken in 1953, dat in meerdere opzichten belangrijke gevolgen zou hebben voor het plaatselijke openbare en culturele leven. Twee daarvan wil ik op voorhand reeds noemen. De inrichting van het cultureel centrum “De Glashof”, gefinancierd door de jubilerende fabrieken, met een grote zaal met bijna zeshonderd stoelen en de oprichting van de Stichting ter bevordering der culturele,wetenschappelijke en lichamelijke ontwikkeling in de gemeente Leerdam en omstreken “Kunst en Ontspanning”, in de volksmond al snel vereenvoudigd tot K. & O., die het mogelijk maakte eerste klas gezelschappen als het Utrechts Stedelijk Orkest, de Hoofdstad Operette, het Utrechts Byzantijnskoor en artiesten als Wim Sonneveld, Johnny Kraaykamp en Rijk de Gooyer in Leerdam te laten optreden. In de vijftiger jaren bereikte het uitgaansleven een niveau dat nadien nooit meer in gehaald en ook niet meer bereikt kan worden, eenvoudig omdat de voorwaarden en de mogelijkheden daartoe niet meer aanwezig zijn. In de eerste plaats niet doordat de thans beschikbare zaal van het gebouw “Het Dak” slechts krap vierhonderd zitplaatsen biedt, het toneel te klein is om plaats te bieden aan grote orkesten en andere gezelschappen. En vervolgens niet doordat de heden ten dage te betalen uitkoopsommen en gages door de jaarlijkse geldontwaarding onbetaalbaar zijn geworden voor kleinere zalen. Voor een optreden van het Utrechts Stedelijk Orkest behoefde in de jaren vijftig slechts f 1.050,– te worden betaald. De uitkoopsom van de Hoofdstad Operette bedroeg all in f 1.950,–. Gecorrigeerd voor de geldontwaarding in ruim dertig jaar zou dit leiden tot toegangsprijzen van vele honderden guldens per zitplaats.
Na een relatief korte bloeiperiode zijn zowel de Stichting K. & O. als de schouwburg de Glashof ten onder gegaan. Hoe dit kon gebeuren zal nu wel aan de orde komen.

Wat voorafging
Het culturele leven in onze gemeente kende in de jaren vóór de Tweede Wereld oorlog weinig diepgang. Het bleef vrijwel beperkt tot de activiteiten van de plaatselijke zang- en toneelverenigingen. Gezelschappen van buiten traden zelden op. De beperkte zaalcapaciteit – amper 200 zitplaatsen – leverde als regel te weinig inkomsten op en als een gezelschap toch Leerdam eens durfde opnemen in zij tournee was de belangstelling door de voor Leerdam noodzakelijke hoge intreeprijzen zo matig, dat men zich wel wachtte om nog eens terug te komen. Kortom het culturele leven in Leerdam ontsteeg het dorpsniveau niet.
Tegen het einde van de oorlog waren vrijwel alle activiteiten naar buiten gestopt. Binnenskamers werden al wel plannen voor de hervatting van het verenigingsleven voorbereid. Dit bleef echter goeddeels beperkt tot het weer oppakken van de oude draad, zonder gedachten aan vernieuwing of verbetering van de oude structuren.
Dat geschiedde echter wel door een tweetal jonge medewerkers van de Glasfabrieken, in de zomer van 1946, die enthousiast aan de slag gingen en een aantal plannen op schrift stelden. In augustus van dat jaar werd huis-aan-huis een 28 bladzijden tellende, door hen geschreven brochure bezorgd, met tal van voorstellen en suggesties om te komen tot een geheel nieuwe, frisse aanpak van het culturele- en sportleven in onze woonplaats. De brochure, getiteld “Leerdam vooruit!” bevatte een aantal plannen, samengebracht onder de noemer: G.O.A.L. Deze letters stonden voor het plan: Goede Ontwikkeling/Ontspanning Aan Leerdam. Er werden o.m. plannen in ontwikkeld tot oprichting van een O & O-vereniging voor ontwikkeling en ontspanning. Voor het in leven roepen van een speeltuinvereniging in de wijk West. Voor het opzetten van een centraal geleid Agenda-bureau, waar alle geplande uitvoeringen en andere evenementen vroegtijdig gemeld zouden moeten worden, waardoor overlappingen voorkomen monden worden. En voorts een zeer gedurfd plan voor een fusie van de twee bestaande voetbalverenigingen, L.S. Voorwaarts en Sparta en tot het samengaan van de beide gelijknamige gymnastiekverenigingen met de dames van de handbalvereniging Sportvreugd. De nieuwe verenigingen zouden financieel gesteund moeten worden door het Leerdamse bedrijfs- en zakenleven en het gemeentebestuur. Aldus zou de soms torenhoge animositeit en vijandigheid, vooral tussen de grote aanhang van de beide voetbalclubs uitgebannen worden. En zo zouden tevens de voorwaarden worden geschapen voor gezonde, sterke verenigingen die goede perspectieven zouden krijgen voor betere onderlinge verhoudingen en hogere prestaties op de diverse terreinen van sport en cultuur.
De brochure kreeg zeer veel respons. Spontaan ontstond een symphatiecomité, waarin o.m. zitting namen de heren D.J. van Herne, hoofd van de Kerkstraatschool, C.J. Schellenbach, directeur van de Coöperatieve Samenwerking, W. Huigen, chef machinale productie op de Glasfabrieken en A. Iterson, boekhouder bij de firma Ames.
Dit comité gaf een pamflet uit, waarin het enthousiast instemming betuigde met de ontworpen plannen en opriep de grote bijeenkomst te bezoeken, die was georganiseerd op donderdag 22 augustus 1946 in de bioscoop Kunstmin, waarin de plannen nader zouden worden toegelicht. Er werd voorts een comité van aanbeveling gevormd, bestaande uit burgemeester Hanemayer, de plaatselijke fabrieksdirecteuren ir. H.G. Gentis en N.G. Hoogerbrugge, de algemeen bedrijfsleider van de Glasfabrieken, de heer W. Dekkers. Tenslotte weren, na geïnformeerd te zijn over de plannen, instemmende en veel succes wensende reacties ontvangen van de voorzitter van de KNVB, de toenmaals zeer bekende Karel Lotsey, van de vroegere zakenman Jan Ames uit Dordrecht. Van dokter A.G.J. Hollweg, net weer terug uit wat toen nog Nederlands Indië heette. Van Henk Pellikaan, oud-speler van L.S.V., wonend in Tilburg en o.a. spelend in het Nederlands Elftal. En van J. du Bois, voorzitter van de Nederlandse Unie van Speeltuinverenigingen. Kortom er was heel veel goede respons.
Zo geïnteresseerd de ontworpen plannen werden ontvangen door de buitenwacht, zo gereserveerd en koel was de ontvangst door de besturen van de betrokken sportverenigingen. Er is door het initiatiefcomité maandenlang en eindeloos gesproken en vergaderd met de besturen van twee voetbalclubs. Men kon of wilde het niet eens worden over de naam van de nieuwe vereniging. Over de clubkleuren, over de plek waar de nieuwe vereniging haar thuishaven zou hebben. Over de personen die plaats zouden nemen in het eerste bestuur. Over de functieverdeling. En nog meer er met de haren bijgesleepte argumenten om de plannen te kunnen torpederen.
Uiteindelijk kon de vereniging Sparta na heel veel aarzelen over de streep getrokken worden. Daar de nadere partij, L.S.V. echter bleef weigeren akkoord te gaan, mislukte e fusie tussen de beide clubs. Toch bleef de gedachte aan een samengaan onderhuids wel degelijk doorwerken in de hoofden van een groep voorstanders. Negen jaar later, in 1955 brachten zij alsnog een fusie tot stand en ontstond de nieuwe vereniging Leerdam Sport’55.
Tot besprekingen met de beide gymnastiekverenigingen is het niet eens gekomen. In een kort briefje door de gymnastiekvereniging Sparta werd op bitse toon elke samenwerking categorisch afgewezen. De handbalvereniging daarentegen was gaarne bereid tot een samengaan met de beide gymnastiekverenigingen in een nieuwe sportclub. Ook deze fusie mislukte dus.
Kleine succesjes werden nog wel geboekt met de oprichting van een speeltuinvereniging in de wijk West II en de instelling van een centraal Agenda-bureau, dank zij de medewerking van de redactie van de plaatselijke krant “De Gecombineerde”.
Bleef over het plan tot oprichting van een vereniging voor ontwikkeling en ontspanning. De animo daarvoor was evenwel ook echter niet groot. Beter gezegd zo afwachtend, dat besloten werd het over een andere boeg te gooien. Met instemming en financiële steun van de Glasfabrieken werd overgegaan tot het organiseren van eenvoudige ontspanningsavonden voor het personeel. Deze bijeenkomsten vonden aanvankelijk plaats in “Ons Huis”, het aan de Tiendweg gelegen ontspanningsgebouwtje van de fabrieken, waarin ook een flinke bibliotheek was gevestigd, sinds vele jaren al weer verdwenen door sloop. Dit gebouwtje had een zaaltje met een capaciteit van ca. 80-90 zitplaatsen en bleek al heel spoedig te klein voor de groeiende stroom belangstellenden, waarop door de directie van de Glasfabrieken de voormalige pakkerij van het buiten bedrijf zijnde fabriekscomplex “De Hoop” aan de Lingedijk beschikbaar werd gesteld en provisorisch werd ingericht, o.a. met een klein podium waardoor ruim tweehonderd personen de bijeenkomsten konden bezoeken. Deze ruimte was bij de Leerdammers beter bekend onder de naam hotel Polen, doordat daarin gedurende enige tijd een aantal Poolse soldaten, die in de geallieerde legers hadden gediend en na hun demobilisatie waren ondergebracht. Na hun vertrek kon de ruimte gebruiksklaar worden gemaakt voor haar nieuwe bestemming. Tussen de jaren 1947 en februari 1953 vonden daar gedurende de herfst- en wintermaanden met grote regelmaat ontspanningsavonden plaats. Tal van toenmalige artiesten en sprekers zijn er opgetreden. Dr. Paul Juliën over de Pygmeeën in equatoriaal Afrika, Jan Strijbos: Met de Willem Barentz naar de Zuidelijke IJszee. Anthonie van Kampen: Nieuw-Guinea en zijn bewoners. Jelle Troelstra: Leven en werk van Rembrandt. Dr. J.M. Lodewijks: Merkwaardige dieren en mensen in Australië. Al dit soort lezingen werd verlucht met dia’s of films.
Voodrachtskunstenaars als Willem van Cappellen, Jac. Van Elsacker, de musicoloog Wouter Paap brachten avondvullende programma’s. Er werden fraaie kleurenfilms gedraaid: Java’ pracht en praal, Ceasar en Cleopatra, ’t Schot te boord, over de trawlervisserij. Zeer gewaardeerd ook werden de avonden waarin Bert Brugman en zijn Marionetten Theater stukken als Faust, spel uit de Middeleeuwen en Don Quichotte en zij dienstmaagd meesteres voor het voetlicht bracht.
Bewijzen dat ook maatschappelijke onderwerpen niet werden geschuwd zijn o.a. de namen van Arie Pleysier, die al vijftig jaar gelden sprak over het onderwerp: “De noodzaak tot het vormen van de Vereenigde Staten van Europa”. En van H. Chr.G.J. van der Mandere, voorzitter van de Kamer van Koophandel in Rotterdam over: “Onze plaats en positie in het grote wereldgebeuren”. Maar ook muzikaal kwamen de bezoekers aan hun trekken door optredens van o.a. de altzangeres Wilhelmina Matthès, muzikaal begeleid door de oud-Leerdammer Nico Akkerman. Door een optreden van een klarinet kwintet; van een duo bestaande uit H.G. Godtschalk en P. Vermeer, leden van de christelijke muziekvereniging “De Bazuin”. Door een optreden van de mandolineclub “Mediator”. Alle bijeenkomsten waren gratis toegankelijk. Op deze wijze werd gedurende enige jaren het publiek warm gemaakt voor het grotere werk, een plaatselijke ontspanningsvereniging, die optredens van landelijk bekende topartiesten- en gezelschappen mogelijk moeten maken. Er was echter inmiddels een grote moeilijkheid gerezen. Het gebouw in de Nieuwstraat dat voor grotere bijeenkomsten werd gehuurd en dat bij zijn oprichting in 1908 als doelstelling had meegekregen te dienen Tot Aangename Verpozing En Nuttige Uitspanning, gemakshalve samengetrokken tot Tavenu, was verkocht aan de Christelijk Gereformeerde Gemeente, die een heel eigen interpretatie ging geven aan de oorspronkelijke naam, door het gebouw in te richten tot kerk. Met één pennenstreek bij notaris Okkens waren de verenigingen, die sinds jaar en dag hun concerten, uitvoeringen en gezellige avonden in “Tavenue” plachten te organiseren, hun podium kwijt en stonden ze letterlijk op straat. Voortaan diende men zich te behelpen, voor zover dit al mogelijk was, met kleine ruimten, elders in de stad, zonder toneelfaciliteiten. En dit was niet minder dan een ramp. Goede raad was duur. Echter als de nood het hoogst is, is de brainwave nabij, die de oplossing zou aandragen voor de ontstane impasse.
Wat gebeurde? Het jaar 1953 lag in het verschiet. In dat jaar zou één van de beide Leerdamse glasfabrieken die onderdeel uitmaakten van de Verenigde Glasfabrieken te Schiedam, de Witglasfabriek, 75 jaar bestaan en dat diende uiteraard op passende wijze te worden gevierd.
De plaatselijke directeur, de heer ir. Doets, was doende hiervoor plannen te ontwikkelen, toen ik, met in het achterhoofd de gedachten aan ontspanningsavonden op grotere schaal voor het personeel en de zaalnood in Leerdam, hem onverhoeds de suggestie opperde: zou het niet een prachtige geste zijn om in het kader van de viering van het jubileum de inwoners van Leerdam en dus tegelijkertijd ons personeel, een nieuwe uitgaansgelegenheid te schenken?
Hoe dit een schot in e roos was komt aan bod in de volgende aflevering.

Deel 2

Een schot in de roos
Enthousiast reageerde ir. Doets, die in zijn Leerdamse jaren op zovele terreinen heeft blijk gegeven van zijn sociale instelling, op het idee. Hij besprak het met de concerndirecteur, de heer Pijnacker uit Schiedam, die er gaarne zijn goedkeuring aan gaf. Het centrum zou gebouwd worden in het voormalige fabriekscomplex “De Hoop”. Aangezien het niet in de bedoeling lag de zalen zelf te exploiteren, werd gekozen voor het oprichten van een stichting, die het complex zou beheren en in het vervolg ook de ontspanningsavonden voor het personeel en de plaatselijke bevolking zou organiseren. Er werd daarmee dus afgezien van het oprichten van een ontspanningsvereniging.
De stichting kreeg bij de oprichting de naam Stichting ter bevordering der culturele, wetenschappelijke en lichamelijke ontwikkeling in de gemeente Leerdam en omstreken “Kunst en Ontspanning”, kortweg K & O genoemd. In de statuten weren de doelstellingen als volgt omschreven:
a. Het organiseren en doen houden van lezingen, voordrachten, toneelvoorstellingen, concerten, cabaret en amusementsuitvoeringen, tentoonstellingen en excursies.
b. Het organiseren van bepaalde culturele uitingen, welke anders op grond van financiële bezwaren voor de organisatoren achterweg zouden blijven.
c. Het beheer van een ontspanningsgebouw, door de N.V. Koninklijke Nederlandse Glasfabriek Leerdam aangelegd in het gebouw “De Hoop” en deze aldus mede dienstbaar te doen zijn aan het boven omschreven doel.
d. Al hetgeen verder in de ruimste zin naar het oordeel van het bestuur bevorderlijk kan zijn voor het doel der Stichting.
Een ambitieuze doelstelling voorwaar. In het bestuur werden door de directie benoemd de heren E. Kraal, voorzitter, Mr. A.H.W. Oudemans, secretaris, K. van Baren, penningmeester, H.J.H.A. Grosse Hamberg, tweede voorzitter en A. van Rossum, lid. Na het vertrek van Mr. Oudemans uit Leerdam in 1958 nam de heer T. Copier enkele jaren diens plaats in. Met de benoeming van twee personen uit de plaatselijke samenleving in het bestuur heeft de directie duidelijk aangegeven, dat K & O en “De Glashof” gesticht zijn voor de gehele Leerdamse gemeenschap.

Jubileum Witglasfabriek
Juli 1953 vond in het zaaltje in het gebouw “De Hoop”, waarin tot dusver de ontspanningsavonden voor het personeel plaatsvonden, de viering plaats van het 75-jarig bestaan. Tal van hoge autoriteiten waren daarbij aanwezig. Mr. L.A. Kasper, Commissaris van de Koningin in de provincie Zuid-Holland, Dr. N.R.A. Vroom, secretaris-generaal van het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Mr. H.L. Woltersom, president-commissaris van de Vereenigde Glasfabrieken, Jhr. Ir. P.F.O.R. Sickinghe, directeur van het Koninklijk huisarchief, de burgemeesters van Leerdam, Schoonrewoerd, Asperen en Heukelum.
Door ziekte van de concerndirecteur, de heer H.A.B. Pijnacker, nam ir. Doets de honneurs waar. In zijn toespraak maakte hij bekend dat in de villa van de vroegere directeur, wijlen de heer P.M. Cochius, een nationaal glasmuseum zou worden gevestigd. Hij wees er vervolgens op dat na inspanning (op het werk) ontspanning door het organiseren van culturele avonden noodzakelijk is kondigt de bouw en inrichting van een cultureel centrum aan. De volgende spreker was de heer Dr. N.R.A. Vroom, die de heuglijke boodschap meebracht, dat het hare Majesteit de Koningin behaagd heeft de Nederlandse Glasfabriek Leerdam het predikaat Koninklijk toe te kennen. Verschillende sprekers voerden hierna nog het woord.
Burgemeester Vlug van Leerdam, de heer L.J. van Steijn namens alle plaatselijke verenigingen, die zijn grote blijdschap uitsprak over de komst van een nieuw zalencomplex en de heer Grosse Hamberg, die in zijn speech terugging naar de jaren 1932-1938, toen er ruim twaalfhonderd werklozen in Leerdam waren en de grote vrees bestond dat de glasfabriek ten onder zou gaan. Toen in 1938 de Vereenigde Glasfabrieken te Schiedam het bedrijf in Leerdam overnam, werd opnieuw gevreesd dat de Leerdamse fabriek door reorganisatie het loodje zou leggen. Het tegendeel blek waar. Het bedrijf werd opnieuw op poten gezet. De werkgelegenheid herstelde zich volkomen. De nieuwe directie bewees ook oog te hebben voor de sociale belangen van de inwoners van Leerdam. Vaak was zij de stuwende kracht voor zaken als modernisering va net oude ziekenhuisje, het oprichten van de Stichting “Woningbouw Unicum” voor sociale woningbouw, de totstandkoming van de technische school “Prins Bernhard” en nu dan weer in deinrichting vanen cultureel centrum en de stichting ter bevordering van kunst en ontspanning.
Een geslaagde receptie, die nieuwe perspectieven opende voor het plaatselijke culturele en sociale verenigingsleven.

De bouw van De Glashof
Met grote voortvarendheid werd de bouw en inrichting van het nieuwe centrum ter hand genomen door het aannemersbedrijf Mabuwat, doeltreffend ondersteund door de technische diensten van de Glasfabrieken. Op hunbeurt werden zij nauwlettend op de vingers gezien door de heren ir. Doets en A.D. Copier. Laatstgenoemde had de artistieke leiding bij de inrichting van de zalen. Eind maart 1955 werd het centrum opgeleverd. Uiterlijk wees weinig er op dat achter de gevels van de voormalige fabriek aan de Lingedijk een gezellig uitgaanscentrum schuilging. Schijn bedroog echter wel hel erg. Een fraaie entree, artistiek vormgegeven door de heer Copier, met spiegels en ornamenten, met een tijdens uitvoeringen door dames bewaakte garderobe. Een grote zaal met een gebogen en gestuct plafond en een uitstekende akoestiek, plats biedend aan 588 personen en met een riant uitzicht op het toneel, mogelijk gemaakt door een zacht glooiende vloer. Een toneel van een zodanige grootte, dat het volledige Utrechts Stedelijk Orkest er goed uit de voeten kon en de Hoofdstad Operette er zonder problemen haar operettes over het voetlicht kon brengen. Een vleugel was aanwezig voor programma’s waarbij deze een noodzakelijk instrument was.
Een ruime foyer, voorzien van een dansvloer, een klein podium en een restauratie. Korte tijd later werd in een tweede grote hal nog provisorisch een eenvoudige sporthal ingericht om in de behoeften van verschillende sportverenigingen tegemoet te komen.
Voor een goede naam voor het nieuwe centrum werd een prijsvraag uitgeschreven, waaruit namen als “Crystal Palace”, “De Glazenkast”, “The Music Hall”, “Theater Eminent” te voorschijn kwamen. Het werd uiteindelijk “De Glashof”.
In april 1955 vond de ingebruikstelling plaats met de opvoering van het toenmaals bekende toneelstuk “Potas en Perlemoer”, met de in de hoofdrollen Johan Kaart en Johan Boskamp. Een enorm lachsucces. Het stuk werd in oktober nogmaals opgevoerd om te kunnen voldoen aan de zeer grote belangstelling.
Met het gereedkomen van “De Glashof” had Leerdam eindelijk weer de beschikking over een goede uitgaansgelegenheid. Het vereni-gingsleven kreeg weer fleur, de stichting K & O kon aan de slag gaan. Helaas was bij de bouw iets over het hoofd gezien dat twintig jaar later fatale gevolgen zou hebben.

De Stichting Kunst en Ontspanning start haar activiteiten
De feitelijke exploitatie van het centrum heeft de stichting uitbesteed aan pachters. Het bleek voor hen geen vetpot te zijn en er werd dan ook meerdere malen van uitbater gewisseld. Achtereenvolgens traden aan de heren Anker, Vermeulen, Van Dijk Sr., Van Dij Jr. en als laatste Lo van Wingerden, die zonder veel financieel succes de tent runden, ondanks het feit dat de pachtsom jaren achtereen slechts f 5.000,- per jaar bedroeg. Eerst in 1972 verhoogd tot f 7.500,-.
Het bestuur van de stichting beraadde zich op welke wijze zij uitvoering zouden geven aan haar doelstellingen. Het heeft een scala aan evenementen op papier gezet, die in de loop van enige jaren tot uitvoering werden gebracht. Zonder naar volledigheid te streven enkele voorbeelden.
In samenwerking met de plaatselijke toneelvereniging werd een groot toneelconcours georganiseerd, waarvoor de beste landelijke amateurgezelschappen werden uitgenodigd. In de sporthal werd een grote hobbytentoonstelling gehouden, waar hobbyisten hun kunnen konden demonstreren dan wel laten bewonderen. In 1957 werd een tiendaags Vrolijk Vakantie Feest georganiseerd, waarin voor elk wat wils was opgenomen. Het uitgebreide programmaboekje vermelde o.m. gratis bezoeken aan het Nationaal Glasmuseum, excursies naar drukkerij Ter Haar en Schuyt, de zuivelfabriek in Schoonrewoerd, het Leerdamse Waterleidingbedrijf inclusief de beklimming van de toren, de steenfabriek “De Koornwaard” in Heukelum en aan een miniatuur spoorwegbedrijf dat was opgesteld in het gemeentehuis.
Het programma telde ook een groot aantal andere evenementen. Een spuitbalwedstrijd tussen twee elftallen, waarvan de verdedigingen bewapend waren met slang en spuit, om de VVV-trofee. Een openlucht filmvoorstelling in de tuin van hotel Kemp, zwemwedstrijden voor de jeugd, een hengelconcours voor meisjes. Een jeugdavondvierdaagse voor wandelaars. Vakantiebios in het City Theater. Een wielerwedstrijd, de Ronde van Leerdam. Ouderwetse volksspelen voor jong en oud, onderlinge brandweerwedstrijd tussen het Leerdamse brandweerkorps en de bedrijfsbrandweer van de Glasfabrieken. Een veilig verkeersdag met een puzzelrit per fiets voor de schooljeugd. En kanowedstrijd op de Linge; een motorpolo demonstratie door de Nederlandse Motorpolo Federatie te Dordrecht. Oud-Hollandse dansen door een Westfriese dansgroep. Een vliegerwedstrijd voor de jeugd. Optreden van de boerenkapel “Bont en Blauw” uit Culemborg. Een groot voetbaltournooi met deelname van een aantal straat- en andere gelegenheidselftallen. Een optreden van de accordeonvereniging “Alte Kameraden” uit Sliedrecht. Een grote sportmiddag met een voetbalwedstrijd van een verstrekt Leerdams elftal tegen een combinatie van Feyenoord uit Rotterdam. En nog veel meer. Het Vrolijk Vakantie Vertier werd geopend met een populair concert door de fanfare “Kunstliefde en Vriendschap” in de tuin van kemp. Het openingswoord werd gesproken door burgemeester Vlug. De grote sluitingsavond met een optreden van het Nederlands Cabaret Variété, dat eveneens geprojecteerd was in de tuin van kemp, moest wegens de slechte weersomstandigheden worden verplaatst naar de sporthal in “De Glashof”. Er was naar gestreefd een zo groot mogelijk aantal programma’s gratis toegankelijk te doen zijn. Voor andere onderdelen waren zeer matige prijzen vastgesteld. Het vakantiefeest moest voor iedereen betaalbaar zijn. Het daardoor ontstane, ingecalculeerde, verlies kwam voor rekening van de penningmeester van K & O. Het is, helaas, bij deze ene vakantie-tiendaagse gebleven. De voorbereiding en de uitvoering van alle geplande programma’s en activiteiten vergden van de twee betrokken bestuursleden zo enorm veel tijd en energie, dat zij zich na afloop een hartgrondig: dat is eens maar nooit meer, lieten ontvallen. Dit is voor een kleine stichting, die geen achterban heeft, niet te behappen. Te minder nog omdat ook andere zaalprogramma’s moesten worden ontworpen en gerealiseerd.
Tot dit werk behoorde o.a. het jaarlijks ontwerpen en organiseren van een abonnementenserie. Voor de eerste maal geschiedde dit voor het herfst- en winterseizoen 1955-1956. Een serie die een goede mix moest zijn van cultuur en amusement. In het programma weren opgenomen: een concert door het Utrechts Stedelijk Orkest o.l.v. Paul Hupperts, commodore A. Viruly van de KLM over zijn vliegerscarrière, geïllustreerd met films. Een kleinkunstavond met het gezelschap Willy Vervoort. Detoneelgroep “De Plankeniers” uit Bilthoven met het stuk “Verdwijningen en Verschijningen”. De telepast en illusionist Chandu. Wim Sonneveld met zijn gezelschap. Een lezing met prachtige kleurenfilm over “De wondere wereld van de Stille Zuidzee”. Zeven zeer gevarieerde avonden voor een prijsje van f 10,- op welk bedrag de werknemers van de Glasfabrieken en Varsseveld nog een subsidie kregen van een rijksdaalder van hun directies. De belangstelling was overweldigend. In achttien dagen waren niet minder dan 1160 abonnementen geplaatst, waardoor het noodzakelijk was twee series afzonderlijk te organiseren. Leerdam en omgeving hadden K & O in de armen gesloten. Voor hoe lang

Deel 3

In het tweede seizoen 56/57 bestond het programma uit een optreden van de Hofstad Operette met “Die Lustige Witwe” van Frans Lehar. Een concert door het Utrechts Stedelijk Orkest, een kleinkunstavond, twee toneelvoorstellingen, een lezing met films en een dansgroep Roesalka o.l.v. Michael Brijel. Wederom een gevarieerd en aantrekkelijk programma, dat echter aanzienlijk minder abonnementhouders trok. De zaal was weliswaar volledig maar vergeleken met het jaar daarvoor was de helft van de abonnementhouders verdwenen.
Het bestuur van K & O ging nochtans rustig voort met het samenstellen van abonnementreeksen. In de jaren die volgden werd vastgehouden aan het uitgangspunt van een goede mix van cultuur en entertainment op hoog niveau. Het Utrechts Stedelijk Orkest bleef jaarlijks een concert geven. De hoofdstad operette bracht achtereenvolgens “Ein Waltzertraum”. “Sissy, Geschichten aus dem Wienerwald” en “Wiener Blut” ten tonele. Het Ballet der lage landen, Het Rotterdams Opera Koor, bestaande uit 140 personen met solistische medewerking van Christine Spierenburg, sopraan en Bert Robbe, tenor; de Dordtse Orkestvereniging met de solisten Koosje Glerum, sopraan en Jan Waayer, tenor; Alex de Haas met het programma “Au salon des variétés; Bob Peters Nationale Revue met de musical-comedy “Slaap kindje, slaap” met Johnny Kraaykamp, Joke Beretti en Rijk de Gooyer; Het Leidse Studenten Cabaret. Zij allen stonden op de planken in de “Glashof”.
De liefhebbers van toneel kwamen ook aan hun trekken door optredens van de Koninklijke Rederijkers Kamer “Inter Amicos”, dat het stuk “Het Spinneweb” van Agatha Christie bracht; de gezelschappen “De Hoveniers” en “De Plankeniers”, de toneelgroep “Studio”. Voordrachtkunstenares Nel Oosthout hield het publiek in har ban met een prachtige novelle “De onsterfelijke dwazen” van Tsjechof. Er waren lezingen, som geïllustreerd met fraaie kleurenfilms door o.a. Mr. Drs. R. Regout over zijn reis naar Alaska tot Vuurland; Dr. Jan Eckhoud over Nieuw Guinea; Prof. Dr. M.A. Beek, die sprak over Israël.
Samengevat, zes jaren achtereen werden series gepresenteerd van hoge kwaliteit. En toch liep de belangstelling van het publiek in een aanvankelijk nog ;laag, daarna in snel tempo terug. Van 1200 abonnementen in het eerste jaar tot amper 150 in het seizoen 1960/61. Het bestuur van K & O, besloot daarna zeer teleurstellend, het organiseren van abonnementen series te stoppen. Twee jaar later probeerde de toenmalige pachter, de heer Lo van Wingerden, samen met enkele anderen, de serie nieuw leven in te blazen, daarbij gesteund door het bestuur van K & O, dat hun een subsidie toekende van f 3.500,- . Maar ook dat initiatief mislukte jammerlijk. Het was echt weer hommeles.
Hoe was het mogelijk dat het publiek zo massaal afhaakte? Een onderzoek volgde. Daaruit kwam een aantal verklaringen naar voren. Velen gingen er de voorkeur aan geven hun uitgaansavondje buiten Leerdam te vieren, weer mogelijk geworden, doordat het autobestand dat eind 1945 nog slechts 40.000 auto’s in heel Nederland groot was, geleidelijk weer op peil was gekomen, zodat velen zich weer een auto konden aanschaffen. Anderen begonnen de wat uit-centrische ligging van “De Glashof”, waardoor men ging opzien tegen de wandeling over de koude, vaak natte Lingedijk, als een groot bezwaar te ervaren. Ongeveer tegelijkertijd brak het nieuwe wereldwonder, de televisie, door, die de bezitters van een toestel – heel vaak op afbetaling gekocht – aan de buis gekluisterd hield. Tenslotte was daar de totstandkoming in Gorinchem van een nieuwe schouwburg “De Nieuwe Doelen”, die ook abonnees uit Leerdam en omgeving ging wegzuigen. Een schouwburg met een merkwaardige voorgeschiedenis. In deze voorgeschiedenis heeft het bestaan van “De Glashof” zonder dat dit beseft werd een cruciale rol gespeeld.
In het voorjaar van 1985 werd “De Glashof” voor vijf achtereenvolgende avonden verhuurd aan de Gorinchemse voetbalvereniging “Unitas”.
Op zoek naar een geschikte locatie week zij uit naar Leerdam, aangezien in Gorinchem geen geschikt gebouw aanwezig was om op grootse wijze haar 60-jarige bestaan te kunnen vieren. De oude Doelenzaal in de Molenstraat kon niet aan de gestelde verlangens voldoen. Vijf aaneengesloten avonden werden de leden en de grote supportersschare met autobussen naar Leerdam vervoerd. Na de opvoering in de grote theaterzaal van een revue, volgde tot in de kleine uurtjes een daverend feest van muziek, zang en dans in de feestelijk versierde sporthal. Burgemeester Ridder van Rappard van Gorinchem, een zeer dominant en strijdbaar mens, was razend toen hij hoorde wat er gebeurd was. Schande, schande, dat een Gorinchemse vereniging naar Leerdam moest uitwijken om feest te kunnen vieren. Twee van zijn Leerdamse Rotary kennissen strooiden ten overvloede nog wat zout in de wonde door op een der wekelijkse lunchbijeenkomsten langs de neus weg te informeren of burgemeester misschien ook vernomen had van het daverende feest dat “Unitas” in Leerdam had gevierd.
Nauwelijks twee jaar later werd het cultureel centrum “De Nieuwe Doelen” geopend. Burgemeester Van Rappard had zijn gram gehaald na een tomeloze actie voor de bouw van een nieuwe schouwburg. Leerdam kon voortaan fluiten naar Gorinchemse feestavonden. Erger was intussen dat “De Glashof” er een belangrijke concurrent bij had gekregen. Een concurrent, die door de zeer ruime gemeentelijke subsidies van enkele tonnen gelds per jaar – iets dat tot vandaag den dag (1997) voortduurt – in de gelegenheid was meer en nog betere en duurdere programma’s in te kopen. De subsidiëring in Leerdam beperkte zich tot de terugontvangst van de betaalde vermakelijkheidsbelasting van enkele honderden guldens per jaar.
De verklaringen van de teloorgang van de abonnementenseries van K & O verschafte inzicht, maar leverde geen antwoord op de vraag hoe nu verder. Uiteindelijk werd besloten de exploitatie van “De Glashof”, die toen in handen was van Lo van Wingerden, normaal voort te zetten en de controle en het toezicht daarop over te laten aan de penningmeester van de stichting. De rest van het bestuur ging in retraite. Doordat in het verloop van enkele jaren de bestuursleden E. Kraal, A. van Rossum en Hein Hamberg waren overleden, mr. Oudemans was overgeplaatst naar het hoofdkantoor van de V.G. in Schiedam en de grote steun achter de schermen, ir. Doets in augustus 1965 naar Amsterdam was vertrokken, ontstond de vreemde situatie, dat in feite alleen nog de penningmeester bleef functioneren en dit ook na zijn pensionering aan de Glasfabrieken in 1973 nog enkele jaren moest blijven doen, bij gebreke aan een nieuw bestuur, doordat de benoeming daarvan steeds vooruit geschoven werd.
Contacten met de Glasfabrieken waren er in die jaren nauwelijks. Duidelijker kan de ongeïnteresseerdheid van die zijde in “De Glashof” en K & O niet gedemonstreerd worden. Aan deze toestand kwam pas een einde in 1976, toen eindelijk een nieuw bestuur werd benoemd door de hoofddirectie in Schiedam, bestaande uit de heren A. van der Duin, H.J.M. Boon en mr. R.H. Woltjer, die niet in Leerdam woonachtig waren en geen enkele affiniteit hadden noch met Leerdam noch met K & O en al evenmin met “De Glashof”. In een vriendelijk briefje uit Schiedam werd mij kort daarna, nadat alle bescheiden waren overgedragen, medegedeeld “dat de van U ontvangen administratie van de Stichting Kunt en Ontspanning door ons in orde is bevonden. Wij danken U ten zeerste voor de door U in een reeks van jaren bewezen diensten”.
Zoals reeds werd opgemerkt werd de exploitatie van de zalen na 1962 normaal voortgezet en bleef ook de foyer als café-restaurant in bedrijf. De Leerdamse verenigingen bleven veelvuldig gebruik maken van dit centrum. Maar er was iets anders dat zorgen ging baren. Op onregelmatige tijden kwamen kleine wolkjes stof in de grote zaal naar beneden. Er ontstonden scheurtjes in het stucwerk van het plafond. Onderzoek bracht aan het licht dat zware trillingen in het gebouw de oorzaak moesten zijn van het steeds sneller verschijnen van en groter wordende scheurtjes en stofregentjes. Nader onderzoek bracht aan het licht, wat destijds bij de bouw van “De Glashof” niet opgemerkt was, de aanwezigheid en het gebruik van op onregelmatige tijden van een zware kollergang, opgesteld in de catacomben van het gebouw, door de Potkamer van de Glasfabrieken. Een kleine afdeling die door de afgelegen ligging een eigen leventje leidde, nagenoeg ongecontroleerd door de bedrijfsleiding. Er werden vuurvaste hulpmiddelen voor de glasproductie als koeken, kransen, voorzetstukken en opdrijfoventjes gemaakt. De grondstoffen die daarvoor nodig waren werden gedeeltelijk verkregen door buiten gebruik gestelde glaspotten door de zware kollergang te doen verpulveren, wat met zware trillingen door het gebouw gepaard ging. Een oplossing voor dit probleem was niet in een handomdraai voorhanden, al beperkte men zoveel mogelijk het gebruik van de kollergang. Tot die gedenkwaardige dag in het voorjaar van 1977 de oplossing bracht, maar wel op een heel bijzondere wijze. De harmonie “Aurora” gaf haar gebruikelijke voorjaarsconcert. Onder de vele bezoekers bevond zich o.a. de directeur van Openbare Werken van de gemeente Leerdam, de heer Hermanie. Op een gegeven moment wordt hij door een achter hem zittende bezoeker – later bleek dat hij stukadoor was van beroep – op de schouder getikt. Hij wijst op de slechte staat van het plafond en voegt er aan toe: vandaag of morgen komt de hele boel naar beneden. Een dag of vijf later lag er een brief van de Gemeente met de mededeling dat het gebruik van de grote zaal met onmiddellijke ingang werd verboden. Of dit het gevolg was van een grondige inspectie, dan wel werd ingegeven uit voorzorg ter voorkoming van ongelukken, is toen niet helemaal duidelijk geworden. De gevolgen van de sluiting des te meer.
Opnieuw waren de Leerdamse verenigingen beroofd van hun podium, met alle vervelende gevolgen voor het verenigingsleven. Het was weer: Hommeles. Men bleef evenwel niet bij de pakken neerzitten. E werd een klein comité gevormd uit de besturen van een aantal verenigingen, geleid door de voorzitter van het mannenkoor “Zang en Vriendschap”, dat zich in verbinding stelde met de directie van de Glasfabrieken en met het gemeentebestuur. Hoewel ik na mijn definitieve afscheid van K & O geen enkele bemoeienis meer had met “De Glashof” kon ik het toch niet laten – het bloed kruipt waar het niet gaan kan – in de pen te klimmen en de president-directeur van de Verenigde Glasfabrieken in Schiedam een uitvoerige brief te schrijven, waarin ik o.m. verwees naar de toezeggingen, die door de directie in 1953 tijdens de receptie ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Leerdamse fabriek waren gedaan. Toezeggingen die de morele plicht oplegden zorg te dragen “De Glashof” en ook de watermolen bij de Lingebrug, eveneens eigendom van de fabriek, in stand te houden.
Korte tijd later lag het antwoord van de hoofddirectie op tafel: “Met genoegen nam ik kennis van Uw uitvoerig schrijven van 5 Juli (1979). Uw betrokkenheid met wat er in Leerdam gebeurt was mij al bekend uit Uw actieve periode bij de Glasfabrieken. Wel vind ik het jammer dat U, zo goed en degelijk geïnformeerd als U altijd placht te zijn, nu toch niet een geheel juist beeld van de situatie heeft. Laat ik U zeggen dat mij zaken als de “Glashof” en de molen zeer ter harte gaan. Tegelijkertijd ben ik echter van mening, dat in de afgelopen decennia de rol van de onderneming in de maatschappij zich in belangrijke mate heeft gewijzigd; oplossing van het probleem als door U geschetst, kunnen tegenwoordig niet meer een zaak zijn van de Glasfabrieken alleen. Beide standpunten zij terug te vinden in de huidige realiteit: in goede samenwerking met de gemeente zoeken wij voor de molen en de “Glashof” een oplossing” w.g. Drs. G.J.M. Heule.
Het was dus klaarblijkelijk nog niet verloren. Een vergeefse hoop, bleek enige tijd later. Betrokken partijen hebben elkaar uiteindelijk helaas niet kunnen vinden bij het zoeken naar een bevredigende oplossing van de vraag hoe de renovatie van het gebouw te financieren. De grote zaal was dicht en bleef dicht. Het was weer eens hoed Hommeles.
De laatste pachter, Lo van Wingerden, sloot het café-restaurant en verkocht de inventaris daarvan, die hij bij zijn aantreden destijds uit eigen zak geheel had vernieuwd, aan de hengelsportvereniging “De Snoek”. Een deel werd overgebracht naar het eigen clubgebouw. Wat overbleef werd aan belangstellenden verkocht. In een aantal Leerdamse huisgezinnen zullen ongetwijfeld nog koppen en schotels met het monogram van “De Glashof” als curiositeit bewaard worden.
Enige tijd na de algehele sluiting van het complex verschenen de bulldozers ter plekke, die het gebouw in de kortste keren met de grond gelijk maakten. Het heeft ruim acht jaar geduurd voor een nieuw cultureel centrum, nu geheel gefinancierd door de Gemeente, in gebruik genomen kon worden. In dat tijdsbestek heeft de natuur haar rechten volledig hernomen en is het terrein waarop “De Glashof” gebouwd was, dicht gegroeid met een grote variatie aan planten, struiken en bomen.
Niets herinnert er nog aan, dat eens een gezellig uitgangscentrum was gevestigd aan de Lingedijk.
Van het nieuwe, in 1976 door de Glasfabrieken benoemde bestuur van de Stichting “Kunst en Ontspanning” is sindsdien nimmer meer iets vernomen in Leerdam…
Van wat zo verwachtingsvol begonnen was in 1954 was vijfentwintig jaar later letterlijk niets, maar dan ook niets meer over. Slechts de herinneringen blijven. Totdat ook deze, tenzij bijtijds opgetekend, met de laatste bewaarders daarvan dit aardse tranendal zullen hebben verlaten.
Dinky, de altijd vrolijke huisknecht in de reeds eerder genoemde TV-serie Pension Hommeles, zong in één der afleveringen het aandoenlijke liedje: Ik zou je in een doosje willen doen/ En je willen bewaren/ Voor altijd willen bewaren.
Denkend aan het stukje Leerdamse sociale- en cultuurgeschiedenis dat hierboven werd beschreven, zou ik tot besluit het hiervoor genoemde versje willen parafraseren:

Herinneringen
Aan lang vervlogen jaren
Vol dadendrang
‘k Heb ze in dit opstel willen doen
En zo willen bewaren
Voor altijd willen bewaren.

K. van Baren

Jaargang 16 nr. 2, 3 en 4