Vóór de benaming van straten, wallen en landwegen en ook vóór de nummering van huizen, was het gebruikelijk woningen en landstukken te benoemen en, al dan niet van een toepasselijke gevelsteen te voorzien, waar dit huizen betrof.
In oude archiefstukken van Leerdam zijn de hier navolgende benamingen aangetroffen:

In 1501: een weer lants op Nieuw-Schayk, genaamd “dat Breeweer”.
In 1541: Huys en Hofstad binnen Leerdam, aan de Hoochstraet, geen naam.
In 1638: Huys genaemt “den Hulck”. Bewoner Hermen Jansz Haen.
In 1661: burgemeester Jacob Beoth bewoont het huis: “Het cleyn Gasthuys”.
In 1691: Op Oud-Schaik een boomgaardje genaamd “de Wielcade”.
In 1701: seeckere huysinge ende erve staende op den hoeck van de Nieuwstraet ende Vlietstraet,
daer de “Ouden Prince van Orange” heeft uytghehangen.
In 1724: half jaer huyshuer van Kostverloren, gehuurd voor Jan de Blauwe door het armwezen
van Leerdam.
In 1726: huurt Jan Matthijse Rossie het huis: “den Beyaerd”.
In 1732: half mergen lants op het Hoogeynde van Middelcoop, genaamt “den Bukking”.
In 1733: thyns betaelt van ’t lant op Nieu-Schayck, genaampt “de Vogelkooy”.
In 1735: bewoont Jan de With het huys “de Bonten Os” (bierstelling).
In 1758: bewoont Aalbert de Wit het huys “de Swaaen” op de Hogendijckstraet.
In 1760: wonen Anthony Ravenswaay en Casper Keller in “Huys met de Trappen”, eerder
woonden hier burgemeyster Abr. De Heusch, later juffr. De Heusch.

Volgen hier nog enkele ongedateerde naamgevingen:

– een cleyn griendeken bij de Middelcoper Heul: “de Nieuwe Griend”.
– achter op Loosdorp een camken: “dat Zwardel Campken”.
– op Loosdorp: “dat Lies-camken”.
– op Bruynsdel: “de Roscamp”.
– op Out-Schayck: een weer lants, genaempt “Mijn Meoyers weer”.
– op Out-Schayck: “die Zantkamp”.
– op Hooch-Oesterwijck: een camp die men heyt “Sittart”.

J.Bats

Jaargang 14 nr. 2