Degenen, die de excursie naar Gouda hebben meegemaakt, hebben tijdens het bezoek aan de St. Janskerk tot tweemaal toe het wapen van Leerdam in de gebrandschilderde ramen kunnen zien.
Het wapen van onze stad komt voor in het gebrandschilderde raam no. 1, dat zich aan de westzijde naast de toren bevindt. Dit raam heeft als titel “De Vrijheid van Consciëntie”. Het raam geeft een voorstelling van de vrijheid van consciëntie (=geweten) door een vrouwenfiguur op de zegewagen. In haar rechterhand heeft zij het hart, zinnebeeld van de liefde en in haar linkerhand de opengeslagen Bijbel, het boek des geloofs. Verder wordt de overheid afgebeeld met het zwaard in de hand, als beschermer van het geloof. De zegewagen overrijdt de “verdreven tyrannie”, symbolische figuren als Liefde en Gerechtigheid trekken de wagen.

Het glas is geschonken door de Staten van Holland en gemaakt door de glazenier Adriaen de Vrije, schoonzoon van Wouter Crabeth, in 1596. Op het raam staan naast bovengenoemde symbolische afbeelding de wapens van Holland en prins Maurits en van 25 Hollandse steden. Eén van deze steden is dus Leerdam. Het afgebeelde wapen komt grotendeels overeen met het wapen zoals dit in 1816 door de Hoge Raad van Adel is vastgesteld. De vaantjes op beide torens zijn rood afgebeeld, maar moeten blauw zijn. De ladder staat precies in tegengestelde richting tegen de poort, terwijl op het middengedeelte van de poort een dak is afgebeeld met twee vaantjes.

Het Leerdamse wapen komt ook voor in glas no. 3. Dit glas dateert uit 1597 en is gemaakt door glazenier Gerrit Cuyp. Het is geschonken door de burgemeesters van Dordrecht. Afgebeeld is de Dordtse Maagd, zittende in een omheinde tuin. Naast het Leerdamse wapen zijn nog wapens van 14 andere steden aangebracht. De vorm van het wapen is ongeveer gelijk aan het wapen uit het andere glas, maar minder fijn. Vooral de ladder is veel groter en reikt tot op het dak van de poort. De kleuren zijn ook anders. Het is in zilver met een poort in bruin met blauw dak, op groene grond.

T.A. Blom

Jaargang 8 nr. 2