Onderstaand stukje is ontleend aan : Kant en Klaar, Ernst en Humor in het Pastoraat van 1 januari 1995 en is geschreven door ds. P. Wilschut.

Het “gemeen secreet”
Het woordje “gemeen” heeft in de loop der eeuwen geleidelijk een verschuiving ondergaan in betekenis
Dat werd mij onlangs nog weer eens duidelijk toen ik een bezoek bracht aan het “Hofje van mevrouw Van Aerden” te Leerdam.
Tijdens de rondleiding door dit fraaie historische gebouw werd ons o.a. ook het “gemeen secreet” getoond. Ik geeft u te raden wat je daaronder moet verstaan. Afgaande op de hedendaagse betekenis van deze twee woorden zou je verwachten, dat we oog in oog kwamen te staan met een minderwaardig, onaangenaam vuil mens, waarbij ik gaarne in het midden lat of u bij zo’n gemeen secreet aan een man of aan een vrouw wilt denken.
Wij kregen echter iets heel anders te zien. Want het woordje “secreet” (een Latijns woord, dat letterlijk “heimelijk” of “in ’t geheim” betekent) werd vroeger gebruikt om daarmee de geheime, wat verborgen plaats van het toilet, de w.c., aan te duiden. Op de boerderijen in Overijssel spreken ze nu nog wel over het “huuske”.
En het woordje “gemeen” betekende vroeger niets anders dan “gemeenschappelijk” of algemeen.
En zo kwamen we daar in dat Hofje oog in oog te staan met een wel heel bijzonder toilet, een gemeenschappelijk “hokje”, waar men met z’n tweeën gemeenschappelijk kan “zitten”. Daar moet u verder niets gemeens achter zoeken, want er mochten alleen maar dames in dat hofje en dus ook in het secreet bivakkeren.
Met dit laag-bij-de-grondse voorbeeld (waarvoor mijn excuses) wil ik maar aantonen, dat nieuwe vertalingen, nieuwe berijmingen en nieuwe formulieren alleen maar noodzakelijk zijn geweest.
Als ik nu nog zou moeten lezen bij de bevestiging van ouderlingen, dat zij “alle gemene christenen moeten dienen” dan zou dit toch op de jongeren een zeer vreemde indruk maken.
Wie nu nog zou zingen met Psalm 19:
’t Is Gods getuigenis
dat eeuwig zeker is
en slechten wijsheid leert,
heeft er geen idee van dat “slechten” niets anders zijn dan “eenvoudigen”.
Om op het woordje “gemeen” terug te komen: in de veertiende eeuw had je de “Broeders des gemenen levens”, mannen met gemeenschappelijk bezit en een gemeenschappelijk leven van devotie. Daar zat dus ook niks slechts, laags of gemeens achter.
En zo ziet u dus tot welk een verheven gedachten het gemeen secreet uit het “Hofje van mevrouw Van Aerden” kan leiden.

Jaargang 14 nr 3