Mijn herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog zijn, in het begin wat vaag. Mijn vader kwam thuis met verhalen over een luchtgevecht tussen een Nederlandse en een Duitse jager en de buurman dacht aan het maken van een schuilkelder. Later zagen we een colonne gepantserde voertuigen over de Schaikseweg rijden, donkere, ongure koppen uit de luiken stekend, maakten me bang. Doortrekkende Duitse soldaten kwamen een keer het erf op om pruimen aan de bomen te zoeken, maar die waren nog niet rijp.
Verder merkten we niet veel van de bezetting.
Langs de deur kwam eens een verkoper met houten gedenkplankjes van het monument op de Grebbeberg met daarop: “Den Vaderland getrouwe blijf ik tot in den doet”. Verder bleef het rustig.
Tot in het voorjaar van 1942, toen het bericht de ronde deed dat er een Duits kamp zou komen in Schoonrewoerd. De activiteiten begonnen al gauw in Overheicop en het werd bekend dat het een “luisterpost” moest worden. Het werd rigoureus aangepakt: 15 á 20 ha grond werden afgerasterd met prikkeldraad, 4 boerderijen moesten ontruimd worden waarvan er 3 geheel werden afgebroken. De fam. Van den Berg had in zoverre geluk dat hun boerderij bleef staan, verder moest alles weg.
De families Kool, Bikker en van der Heiden , moesten huis en stallen ontruimen en alles werd afgebroken. Om de gezinsleden en al het vee onder te brengen, dat was niet eenvoudig, maar velen waren bereid te helpen om de “verdrevenen” met hun vee op te vangen. Het leverde wel veel ongerustheid en consternatie op.

De bouw verliep vlot: de luisterpost met schotelantenne werd opgericht, de barakken en de betonnen schuilplaatsen met munitiebunker gebouwd. Overheicop werd met slagbomen afgesloten, compleet met een bezetting van ca 200 meter. De bewaking van het “lager” was in handen van de Luftwaffe met grijze uniformen. Het waren meest oudere soldaten. De jongere waren elders nodig. Later kwam daar nog een groep vrouwelijke militairen bij, voor de communicatie met andere luchtmachtonderdelen: “Blitzmadel” genaamd.

De keuze voor dit terrein in Overheicop was niet toevallig. Het was een doodlopende weg, die goed afgesloten kon worden. Er waren veel natuurlijke hindernissen door weteringen en sloten. Vanuit de lucht moest het niet opvallen, dus ’t bleef weiland met vee en dat alles lag ver van de zee, dus een overval op dit geheime project was niet te verwachten.

Toch werd het heel goed beveiligd door de bezetting van 200 meter met honden als versterking en verder was er veel technisch personeel.

Voor de omwonende had het kamp grote gevolgen: de doorgang in Overheicop was geblokkeerd, minsten 1 kilometer omlopen door de polder. Als ik mijn oom en tante achter in de buurt wilde bezoeken was het erg interessant om door de polder rondom het lager te lopen en te kijken naar de schotelantenne en het opgestelde luchtdoelgeschut. Het was een Wurzburg-Riesen radar. Er staat er nog een in het oorlogsmuseum van Overloon; een type dat de Duitsers gebruikten voor het volgen van vijandelijke toestellen. Er werd in Europa een hele keten aangelegd om inkomende Engelse of Amerikaanse vliegtuigen te volgen en om dit door te geven aan luchtafweergeschut en jachtvliegtuigen op Deelen, Soesterberg en Gilze-Rijen. Deze radar was een technisch hoogstandje voor die tijd: richting en afstand konden worden bepaald.

De Duitsers hadden op dit gebied een grote voorsprong op de Engelsen aan het begin van de oorlog. Een aanval op 18 december 1939 op Wilhelmshafen door 12 Britse Wellingtons werd al op 113 km van de kust gesignaleerd door Duitse Funkmess (radar). Gevolgd door de radar werden de bommenwerpers opgevangen en door nachtjagers neergeschoten.
Door luchtfotografie en een overval op een installatie op de Franse kust leerden de Engelsen hoe dit alles werkte en konden ze tegenmaatregelen nemen om grote verliezen bij aanvallen op Duitsland te voorkomen.

Op 23 juli 1943 werd een aanval met 740 vliegtuigen een “succes”. De Duitse radar werd misleid door het uitwerpen van aluminium strookjes met zwart papier er tussen. We vonden die zilverpapierstrippen vaak en wisten eerst niet waarvoor ze dienden.
De radarpost in Overheicop werkte goed naar later bleek. De apparatuur werd getest met behulp van een klein vliegtuig met een hoog landingsgestel, dat kon opstijgen en landen op een weiland. Het werd “Storch” (ooievaar genoemd). Het werd ook als stuntvliegtuig gebruikt en bij een van de capriolen ging het mis: het boorde zich met 2 inzittende in de wal van de Huibert. Een inzittende was op slag dood, de andere overleed in het ziekenhuis van Leerdam, de bevolking lachte erom.

De afsluiting van Overheicop was lastig voor velen, maar op zondag werd er een uitzondering gemaakt. Kerkgangers mochten begeleid door een soldaat, na het tonen van het persoonsbewijs, vrij passeren.

Voor de boeren met land binnen de afrastering was een aparte regeling. Zij mochten hooien en jongvee weiden in het kamp en hadden doorgang met een “ausweis” en speciale toestemming. Vanuit de lucht moest alles er zo normaal mogelijk uitzien met vee en hooioppers, dit om luchtaanvallen te voorkomen. “Gorilla”, de codenaam voor het project mocht niet opvallen.
De verhouding van de Duitsers met de dorpsbewoners was meestal niet slecht. De soldaten kwamen in het dorp om wat te kopen en rond te kijken. Echte incidenten deden zich niet voor. Het waren meestal oudere, niet fanatieke militairen van de Luftwaffe. Wel moesten er soms arbeidskrachten worden geleverd voor graafwerkzaamheden of reparaties. Via het gemeentebestuur werd dat geregeld, dat verliep zonder grote incidenten. Een groepje vrouwen moest dagelijks aardappelen schillen.
Toch zijn er spannende dagen geweest. De ortscommandant had een keer informatie opgedaan over mogelijke sabotageaanval op het kamp. Uit voorzorg nam hij drastische maatregelen. Burgemeester De Wolff en de huisarts Westenburg werden in gijzeling genomen en hebben een angstige nacht in het kamp doorgebracht. Het viel mee, geen aanslag en ze werden weer vrijgelaten. De burgemeester vond het toch veiliger om onder te duiken. De loco-burgemeester, Thomas Heykoop moest de zaken met de orts commandant maar regelen, geen benijdenswaardige positie.

Directe geplande aanvallen op het kampement zijn er niet geweest. Wel kwam de bij de schotel opgestelde luchtdoel geschutsstelling vaak in aktie tegen laag over vliegende vliegtuigen, wat wel een tegenaktie tot gevolg had, namelijk een beschieting van de stelling door een jager.

Het gebeurde een keer s’nachts, dat een vliegtuig zoekend rondvloog boven Schoonrewoerd. We werden er wakker van en wachten gespannen, tot we opgeschrikt werden door een dreunende explosie. Werd het kamp getroffen? De volgende ochtend bleek dat er een bom was gevallen in de hoogstamboomgaard weiland van Dirk Middelkoop aan het “achterommetje” van Schoonrewoerd. Een paar onderduikers die dichtbij in een schuurtje sliepen, hadden de schrik van hun leven.
Was dat een echte directe aanval op “Gorilla”, of had een terugkerend vliegtuig een bom over, die hij nog even kwijt wilde, voor hij terugging naar Engeland? Het laatste is het meest waarschijnlijk.

Tussen 1943 en 1944 werden de Nederlandse wegen en spoorwegen steeds meer in de gaten gehouden door geallieerde jagers. Vele Duitse vrachtauto’s en treinen werden gebombardeerd, ook in onze omgeving.

Ik weet nog dat ik met mijn vriend Jos net van huis waren toen er een Duitse vrachtauto over de Schaikseweg naar Leerdam reed en we hoorden ook een Engelse jager boven ons. Het duurde maar even of die kwam loeiend naar beneden om in duikvlucht de auto te beschieten met zijn boordgeschut. Het was een oorverdovende herrie, het had succes: de auto vloog in brand. Wij hadden intussen een schuttersputje gevonden om in te duiken. Die waren, nu de geallieerde tot de Maas waren doorgedrongen, gegraven langs wegen en dijken. We wisten dat diep wegkruipen het veiligst was. De jager werd ondertussen onder vuur genomen door het luchtdoelgeschut bij de radarpost, een lawaai van je welste, maar zonder succes, hij werd niet geraakt. De piloot besloot ze een lesje te leren: in een laag uitgevoerde duikvlucht nam hij de stelling met ratelend boordgeschut onder vuur. De kanonniers zochten bij zo’n aanval een goed heen komen, ze zaten in zo’n geval totaal onbeschermd in de open lucht. Er zijn daarbij soms wel doden gevallen. Ook in de bestookte vrachtauto’s in de omgeving. Zij werden begraven op een kleine begraafplaats aan het begin van het kampement tussen de weg en de Huibert. Het totaal kwam op 6 á 7 graven. Ze zijn na de capitulatie herbegraven op het kerkhof van Schoonrewoerd en weer later naar het grote Duitse kerkhof te IJsselstein in Limburg overgebracht.
Na die beschieting aan de Schaikseweg kon je hulzen zoeken in het weiland. Toen we thuis kwamen bleek dat ze hevig ongerust waren of we het wel overleefd hadden.

De personeelsleden van het kamp moesten ook geoefend zijn om aanvallen af te weren. Daarom werden er ook schietoefeningen gehouden. Ze schoten daarbij over de polder en de bewoners kregen aanzegging om een veilige plek te zoeken of weg te gaan. Wij als kinderen gingen naar “opoe” aan het wieltje bij de spoorlijn. Het vee moest ook weg. Bij terugkomst bleek dat er wel degelijk met scherp was geschoten: kogelgaten in een houten schuur en in de muren. Soms ging zo’n schietpartij niet door, dan werden we nonchalanter. Een keer had dat vervelende gevolgen. We waren in het weiland, de koeien werden gemolken. In de namiddag, daar begon ineens het schieten. Iedereen plat op de grond. Ik was op een bietenakker en kon weg duiken in een greppel. Mijn broer en moeder lagen aan de slootkant. Je hoorde de kogels fluiten en tikken tegen takken en bladeren. Het waren toch angstige ogenblikken. We riepen tegen elkaar om op de grond in dekking te blijven. Opeens hield het schieten op, iedereen was ongedeerd, ook het vee. Opgelucht kwamen we thuis.

Toen de oorlog enige tijd had geduurd, moesten alle radio’s ingeleverd worden. Je mocht toch vooral geen nieuws van de Engelse zenders horen. Thuis hadden we een goede oplossing: de oude, met zo’n aparte hoorn als luidspreker, werd ingeleverd en een nieuwe gekochte werd weggestopt onder het hooi, dan konden we een keer per dag Radio Oranje horen, “de stem van strijdend Nederland”. Dan hoorde je andere oorlogsinformatie dan van de brullende Duitse propaganda.
Het werd super interessant na de landing in Normandie, D-Day op 6 juni 1944.

Op een kaart hielden we de vorderingen bij, die de geallieerde maakten. Dat was wel riskant, want het was streng verboden, het gebeurde in het diepste geheim. Als jongen van negen wist je van al die dingen niets, je leerde zwijgen en een geheim bewaren.

In 1944 werd het heel spannend. Op een zondagmiddag werd het druk in de lucht: hele zwermen vliegtuigen kwamen over o.a. veel jagers, Dakota’s met zweefvliegtuigen op sleeptouw. “De lucht was zwart van de vliegtuigen”. De 20 mm kannonen van Gorilla lieten zich niet onbetuigd, er werd niet zo hoog gevlogen. Hun bereik was niet meer dan twee km. We zagen de rook pluimen in de lucht, gelukkig niet raak. Het luchtafweergeschut bij Culemborg, 80 mm, deed ook zijn best. Het was ook te zien en te horen. Voor zover ik weet ook zonder succes.

Onze verwachtingen, ook na het horen van Radio Oranje, waren hoog gespannen. “Weg met de moffen en de NSB”.
Helaas, “Market Garden” werd een brug te ver. De geallieerde bleven voor de Maas. Half Nederland was bevrijd en voor de andere helft kwam de hongerwinter. Op het platteland, dus ook in Schoonrewoerd viel het wel mee, maar er was aan van alles een gebrek. Brood was van slechte kwaliteit en je moest meel hebben om een goed brood te bakken. Wie had dat?
Voor alles moest je bonnen hebben. Kinderen van gezinnen waar gebrek en honger dreigde, moesten bij toerbeurt bij boeren gaan eten. De ruilhandel en de onofficiële handel(zwart) tierden welig. Uit de steden kwamen veel mensen naar het platteland om eten te kopen of te ruilen tegen sieraden, kleding of iets anders van waarde.
De scholen in Schoonrewoerd waren vaak gesloten wegens inkwartiering van Duitse militairen. Ook burgers kregen Duitsers in huis. Het front lag immers bij de Maas. Het Duitse leger kreeg paarden voor het transport.

Die kwamen weer bij de boeren op stal, werden verzorgd door krijgsgevangenen, meestal Russen.
Het werd ook hier in Schoonrewoerd een bange, donkere winter, want alles moest s’nachts verduisterd zijn. Intussen bleef kamp Gorilla zijn werk doen, alleen de vrouwelijke hulpkrachten waren teruggetrokken: te gevaarlijk. De lucht werd al volledig beheerst door geallieerde vliegtuigen. Ze kwamen in het voorjaar van 1945. In de steden leiden men honger.

In april begon de Piron-Brigade aan de tweede veldtocht in Nederland en ze kwamen aan de Waal. De verdere acties werden onderbroken door de onderhandelingen over de capitulatie. Op 1 mei werd de grote aanval afgelast en op 5 mei werd het vuren gestaakt. Op 7 mei ging de Piron-Brigade oprukken en via de noordzijde van de Lek kwamen de Belgische eenheden over Culemborg naar Schoonrewoerd, waar ze de Duitsers ontwapenden. Het was een chaotische tijd: Russische gevangenen die hulpdiensten verrichten, Duitse soldaten die soms nog wel wapens hadden, maar meestal wel blij waren met de capitulatie en de bevrijders, zij allen waren in de streek te vinden en toch werd er wel uitbundig feest gevierd. Alle narigheden werd vergeten.

De bezetters werden afgevoerd naar opvangcentra en daarbij werden zij vaak uitgejouwd door de bevolking. Ook in Leerdam stond ik erbij.
Schoonrewoerd kwam in rustiger vaarwater, het kampement, eerst nog bewoond door feestvierende Engelse en Canadese troepen, werd in de loop van 1945 ontmanteld. De barakken gingen naar Neerijnen en de radarschotel naar Dwingeloo. Het kerkhofje werd ontruimd.

Toch zijn niet alle tekenen van die bewogen historie verdwenen. In het weiland links van de weg is nog de betonnen voet van de telescoop te zien de betonnen schuilplaatsen en munitiebunker staan rechts in de boomgaard, en worden nu gebruikt als opslagplaats.

De oorlogsjaren zijn voor Schoonrewoerd goed afgelopen, maar het is weldegelijk gevaarlijk geweest. Zeker bij de gijzeling van burgemeester De Wolff en dokter Westenburg. Als er echt sabotage zou zijn gepleegd, zou het voor hen niet best zijn afgelopen. De bevolking van het dorp zou in groot gevaar zijn gekomen, zeker als je denkt aan het drama van Putten, waar 600 burgers in Duitse kampen zijn omgekomen na een aanslag op een hoge SS-officier.

Gelukkig het gebeurde hier niet en het liep goed af. Niet voor de tientallen vliegtuigen en de vele inzittende. Door toedoen van de radar van Gorilla werden 59 vliegtuigen vernietigd. De waarnemingen werden doorgegeven en Duitse nachtjagers werden naar hun prooi geleid via speciale radar, waarna de geallieerde toestellen werden neergeschoten.
De stand werd bijgehouden op een staande propeller en de successen werden met een feestje gevierd. Zo onschuldig was die luisterpost in Overheicop dus niet.

Dit verhaal is uit eigen herinneringen tot stand gekomen. Ook herinneringen van mijn neef, Teunis den Hartog, die destijds in Overheicop woonde.
Aangevuld door informatie uit vroegere publicaties.
Ook informatie van Wikepedia is gebruikt.

J. den Besten
Tel.: 0345-641620

 

Wurzburg-Riesen Radar.

Wirzburg-Riesen is een type radar die de Duitsers gebruikten voor het volgen van vijandelijke toestellen. Dat wil zeggen dat de antenne niet ronddraait, maar een eenmaal gedetecteerd doel volgt. De radar werd gebruikt om vijandelijke vliegtuigen te volgen zodat de eigen jagers ze konden onderscheppen of ze beschoten konden worden met luchtdoel geschut(Flak).
De Wurzburg gebruikte een bestuurbare schotelantenne, en werkte op een frequentie van 560 MHz, een voor die tijd fenomenaal hoge frequentie. De Duitsers spendeerden veel tijd aan het ontwerp en hadden zo een goede radar ontwikkeld waarbij elke mogelijke vorm van frequentieverschuiving vermeden werd.
Daar de Wurzburg radar een schotelantenne had was deze slechts gevoelig in èèn bundel. Hierdoor was de radar niet geschikt als zoekradar, maar wegens zijn grote nauwkeurigheid des te meer als volgradar.
Een typische fout bij een Wurzburg was 30 tot 40 meter. De detectie van vliegtuigen werd dan ook afgehandeld door de Freya radar, die de richting en afstand bepaalde. Na de detectie gaf de Freya de volgtaak over aan de Wurzburg die op zijn beurt de gegevens via een analoge computer (Kommandogerat) doorgaf aan een luchtdoellkanon(Flak). Nadelen waren er ook: een Wurzburg kon slechts èèn vijandelijk vliegtuig tegelijk in de gaten houden, wat in een aanval door een squadron niet erg effectief was. Bovendien wast het bereik zeer beperkt: slechts ongeveer 30 kilometer. De Wurzburg-Riese (Reuze radar) had een bereik van ongeveer 70 kilometer.