De Rijksdienst voor de Monumentenzorg heeft een verzoek in behandeling tot het aanwijzen van diverse gevechtsopstellingen in de gemeente Leerdam tot rijksmonument. Het betreft een vijftal groepsschuilplaatsen.

Het verzoek is afkomstig van de Stichting Militair Erfgoed. In het kader van de aanwijzingsprocedure heeft de Rijksdienst op 22 augustus 2005 advies gevraagd aan de gemeenteraad van de gemeente Leerdam.

Bij dit advies wil de gemeente graag de mening van de Historische Vereniging betrekken.

De Vereniging heeft op 25 oktober 2005 positief gereageerd. Gezien de historische waarde van deze groepsschuilplaatsen. Zij maakten onder andere deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Deze schuilplaatsen laten in combinatie met de forten en andere werken zien wat in de loop der eeuwen de betekenis van deze waterlinie is geweest. Vooral in tijden van oorlog dat ook daadwerkelijk tot inundaties werd overgegaan. Denk bijvoorbeeld aan de periode voorafgaand aan de komst van de Fransen, in 1794-1795.

1. Korte omschrijving
De aanvraag betreft groepsschuilplaatsen van het Type P, die deel uitmaakten van de gevechtsopstellingen voor de afsluiting van bestaande en nieuwe accessen in het gedeelte van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) dat in het noorden wordt begrensd door de Sonsbrug en in het zuiden door het punt waar de Diefdijk aansluit op de Meerdijk ter hoogte van Asperen.

Verder betreft het groepsschuilplaatsen van een gevechtsopstelling, die in samenwerking met de bezetting van fort Asperen het acces gevormd door de noordelijke Lingedijk moest afgrendelen betonnen onderstel van een G-kazemat. De gevechtsopstelling ligt ten zuiden van fort Asperen.

De gevechtsopstellingen bestonden uit wallen met loopgraven en mitrailleursopstellingen en betonnen groepsschuilplaatsen voor dekking bij artilleriebeschietingen. In bepaalde gevallen waren de opstellingen ook voorzien van een of meer G-kazematten voor zware mitrailleurs. De aardwerk is in 1940 geëgaliseerd.

2. Groepsschuilplaatsen van het type P.
Deze groepsschuilplaatsen zijn gebouwd volgens een gestandaardiseerd ontwerp en hebben een vierkante plattegrond van 7.20 (L) x 5.70 (B) en 4.64 (H) meter in de uitvoering W 21-28. Deze hebben een toegang aan de achterzijde met haaks daarop een verbindingsgang en een afwachtruimte voor 13 man gevechtstroepen. De constructie is uitgevoerd in gewapend beton met een wanddikte tussen 1.20/1.50 meter en een bovendekking van 2.15 meter waarop aan driezijden afschuiningen zijn gemaakt. De schuilplaatsen hebben ingebetonneerde buizen voor ventilatie, een telefoonaansluiting en een periscoop. Deze laatste voorziening is nooit aangebracht. In de afwachtingsruimte zit een schietgat dat de toegang dekt. De meeste groepsschuilplaatsen van het type P zijn dichtgezet. Voor zover waarneembaar zijn ze in redelijke staat.

3. De mitrailleurkazemat van het type G.
De gietstalen koepelkazemat is gebouwd volgens gestandaardiseerd ontwerp en bestond uit een gietstalen koepel (thans verwijderd) verankerd in een blok gewapend beton. De koepel had een doorsnede van 1.75 meter en een wanddikte van 0.14 meter.
Aan de voorzijde bevond zich een uitkragend deel met een schietgat. Aan de achterzijde was een afsluitbare toegang. Het betonblok heeft een vierkante vorm van circa 7.50 x 7.50 meter. Pal achter de koepel is in het beton een uitsparing gemaakt om de ingang te kunnen bereiken.

In de NHW zijn ongeveer 80 exemplaren van dit type geplaatst. De gietstalen koepel is in 1941 door de Duitsers verwijderd. Het betonnen onderstel verkeert in slechte staat.

4. Argumenten van het verzoek.
De groepsschuilplaatsen en de G-kazematten behoorden bij de gevechtsopstellingen voor de afgrendelingen van bestaande en nieuwe accessen door de inundatievelden van de NHW in het gebied tussen de Lek en de Linge.
De gevechtsopstellingen in dit deel van de linie zijn voorbeelden van de voortdurende aanpassingen in de NHW om bestaande en nieuwe accessen af te grendelen.
De gevechtsopstellingen maakten onderdeel uit van de NHW.

Bronnen: Verzoek Stichting Militair Erfgoed, verzoek gemeente Leerdam, antwoord Historische Vereniging Leerdam

Jaargang 25, nr. 1