Nog steeds blijkt het voor de overheid vaak heel erg moeilijk te zijn om de in correspondentie met haar onderdanen een brief aan te vangen met een “geachte…” of dergelijke. Zelfs een simpel “L.S.” kan er als regel niet af.

De ambachtsheer van Heicop dacht er echter in 1783 duidelijk anders over, want ondanks een ernstige terechtwijzing die hij tot “Schout en Heemraden der Polders Heijkop en Boeikop te Heijkop” richtte wegens geconstateerd plichtsverzuim, verzuimde hij toch niet om deze aan te vangen met een “Eenzame, Vroome, Discrete, Goede Vrienden”, om tenslotte te sluiten met een: “Wij beveelen Ulieden in de heiligen bescherming des Allerhoogsten, Eerzame Vroome, Discrete, Goede Vrienden!
Uwe lieden Gëaffectioneerde Vriend, Samuël van Hoogstraten, ambachtsheer”.

Een beleefdheid die onze hedendaagse overheid wel van ontzetting moet doen verstenen. Terecht zou men zich overigens kunnen afvragen wat of hij wel geschreven zou hebben indien het bestuur een pluim verdiend had in plaats van een berisping.

J.P. de Leeuw

Jaargang 9 nr. 1