Iedereen herinnert zich de naam van Jacoba van Beijeren. Maar als men vraagt naar de naam van haar vader, roept dit problemen op. En toch was deze nauw betrokken bij de geschiedenis van onze stad. Willem VI was immers heer over Leerdam en Gorinchem. Pogingen van Jan van Arkel om hierin veranderingen aan te brengen mislukten. Hij werd hierbij zelfs gevangen genomen en te Zevenbergen opgesloten. Na zijn vrijlating stierf hij spoedig in Leerdam.

Over het leven van Willem VI uit het Beijerse huis en de strijd met de Arkels is vrij veel te vertellen, maar dit kan wellicht een volgende keer.

Het overlijden van deze Hollandse graaf op 31 mei 1417 werd in deze streken op allerlei manieren herdacht.

In Gorinchem stak men te zijner nagedachtenis waskaarsen aan. Men sprak in die tijd van het “belichten” van de graven. Het was in die tijd gewoonte, dat op de herdenkingsdag van iemands overlijden kaarsen op de hoeken van de zerk, waaronder hij begraven was, werden gezet.
In Gorinchem plaatste men echter ter nagedachtenis van Willem VI op veel graven en op het altaar van de kerk verschillende kaarsen. Niet zo maar één kaars, maar de rekening vermeldt, dat er 20 pond was werd aangestoken. Als we dan bedenken, dat een oud Nederlands pond tegenwoordig een kilo weegt, kunnen we bedenken, dat de kerk wel “belicht” is geweest.
Verder was er een rouwdienst, waarvoor de kanunniken van de kerk, de pastoor en de koster geld ontvingen. De klok van de kerk werd drie dagen lang geluid.
Na deze herdenkingsdienst werd een maaltijd aangericht, zoals men ook deed na een begrafenis. Voor de dienst en de maaltijd in het weeshuis had Arndt van Leyenburg, de rentmeester van de graaf, veel vooraanstaande personen uitgenodigd.

In Leerdam hadden de burgemeesters de kaarsen betaald, die bij de herdenkingsdienst in de kerk ontstoken werden. Ook hier had men niet op een kaarsje gekeken. De pastoor en de koster moesten echter door de rentmeester betaald worden. Weer hadden de klokken dagen lang geluid als herdenking van de dode.

In Schoonrewoerd, Arkel en Hoornaar verliep de plechtigheid op vrijwel dezelfde wijze.

We weten deze bijzonderheden uit de rekening, die Arend van Leyenburg aflegde. Hij was in 1412 door de graaf als rentmeester benoemd en alle kosten vermeldde hij nauwkeurig. Trouwens uit zijn rekeningen kunnen we nog heel wat plaatselijke geschiedenis opdiepen. Dat komt zo af en toe wel eens ter sprake.

Deze Arend van Leyenburg woonde op het kasteel van dien naam, dat bij Leuven lag op de Mert en waarvan de fundamenten bij de aanleg van de rijksweg Deil – Gorinchem en de kruising met de weg Leerdam – Brakelse veer indertijd zijn blootgelegd. Naar deze Van Leyenburg is nog een straat in Leerdam genoemd.

R. v.d. Berg

Jaargang 1 nr. 5