Geen gemakkelijke vraag
Dit rijmpje met woorden, die alle met de letter W beginnen, is al heel oud. Toch wil ik dit met enige variatie eens letterlijk opvatten en vragen: “Wie weet waar Wouter de wever, woont in 1704?”
Het lijkt een gemakkelijke vraag. Immers in die tijd kende ieder vrijwel iedereen. Maat gemeten naar de norm van 1981 is dat geen gemakkelijke vraag meer. Men kon niet zeggen, dat hij op Hoogstraat nr. 6 woonde. Huisnummers had men in die tijd niet. Bovendien heette de Hoogstraat toen nog Hogendijkstraat.
Nu lijkt het gemakkelijk en zegt man, dat dit hetzelfde is, maar de aanduiding Breedstraat vereist wel enig nadenken. Naast Hoogstraat en Kerkstraat werd de straat tussen die twee in genoemd de Brede straat of Breedstraat. We zeggen nu Markt. Maar wat te denken van de naam Dwarsstraat? Dwarsstraten of Steegjes waren er immers zoveel. We vinden er talrijke op de Hoogstraat en in de Nieuwstraat. Uit allerlei ambtelijke stukken blijkt, dat het gaat over de Fonteinstraat en wel het eerste stuk hiervan tot de Nieuwstraat. De Fonteinstraat was toen niet doorgetrokken tot de Noordwal. Een kaart uit 1691 laat dit nog duidelijk zien.

Lantaarngelden
Het zoeken naar bewoners van een bepaalde straat is vrij moeilijk. Er zijn vrijwel geen lijsten, waar de bewoners op zijn aangegeven.
Alleen lijsten van lantaarngelden vermelden deze namen in volgorde. Hierop staan niet alleen eigenaars van woningen, maar ook de huurders op vermeld. Dit maakt het zoeken niet altijd gemakkelijker.
De nam Bergstraat komt niet in de lijsten voor, evenmin als de diverse Wallen of de Vlietskant-oost.
Dat is te begrijpen, daar deze straten niet door olielantaarns verlicht konden worden.
In de Bergstraat woonden veel boeren en stonden meest hooibergen. Dat leverde veel brandgevaar op. Ook over de Vliet en langs de Wallen treffen we heel wat landbouwers aan, of het waren de achterzijden van de boerderijen.
Uit deze lijsten blijkt nu, dat Wouter de wever woonde op de Hoogstraat en wel aan de zuidzijde. Het blijkt uit latere lijsten ook dat Wouter reeds een achternaam had. We vinden deze linnenwever ook vermeld als Wouter van Strijp.

Rechterlijke Archief
Uit de lijst van verkochte woningen, die de heer E. de Veer vervaardigde aan de hand van gegevens uit het Rechterlijk Archief en waar allerlei gegevens over verkopen in staan, blijkt dat Wouter van Strijp deze woning in 1681 kocht. Zijn buren waren Anthonij Bennis aan de westzijde en Roelof de Man aan de oostzijde. Het pand strekte van de Hoogstraat tot aan de Wal.
Deze laatset uitdrukking mocht er wel bij, daar veel wevers woonden in de huisjes aan de Zuidwal. Je kunt deze huisjes hier en daar zelf nog herkennen. U moet er maar eens gaan kijken.

Hoogstraat
Waar moeten we nu dit huis zoeken? Bij de Hoogpoort of aan de Huisgracht? Via de lijst van lantaarngelden van de Hoogstraat uit 1704-1708 komen we er achter, dat bij de Kleine Steiger, bij de Volmolen, woonde Cornelis Claesz de Jong. Zijn buurman aan de westzijde was Volker Aertsz Sterck. Verder naar het westen gaande vinden we Anthonis Bennis en dan komt onze Wouter. Hij blijkt op één huis na te wonen bij de smalle steeg, die er nu nog is.
Nu gaat het zoeken niet overal zo gemakkelijk als in dit geval. Vooral in de Kerkstraat en Nieuwstraat zijn er hiaten. Er kwamen daar veel achteruitgangen voor van mensen, die aan de Hoogstraat woonden. Ook aan de Nieuwstraat worden veel uitgangen aangetroffen.
Bovendien blijkt uit de lijst van verkopen, dat er andere namen genoemd worden. De vererving maakt het noodzakelijk, dat we in andere registers een onderzoek instellen. En niet altijd zijn die namen dan ook na te gaan. Maar moeite wordt uiteindelijk beloond, al gaat er veel tijd in zitten.
Het onderzoek van die oude lijsten levert soms interessante gegevens op. We vinden aanduidingen van huizen. “Het huis met de optrekbruggen” doet denken aan een stichter van dat huis, die vroeger brugwachter is geweest. Zo zijn er nog veel meer aanduidingen, maar daarover willen we het later wel eens hebben.

R. v.d. Berg

Jaargang 1 nr 1