Verenigingsorgaan 38e jaargang / nummer 113 / december 2019

HET VERRAAD VAN ‘LEERDAM’

BRONNEN:

Archieven:
Archief J. Fioole: privé
Archief J. Nieuwboer, privé
Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, Den Haag
West-Fries Archief, Hoorn

Boeken:
Jong, P. de, Spijk Heerlijkheid en waterland van 1250 tot 2000, De Jong Schipluiden, 2001
Loon, K. van. Verzet in en om Dordt , G.B. van Goor zonen’s uitgeversmaatschappij, 1947
Nieuwboer, J. en O. Danz , Kom met verhalen… Het verzet in Leerdam in de jaren ’40-’45 , Gemeente Leerdam, 1990
Oostrum, F. van, Nobel streven, Prometheus, 3e druk. 2018
Schakel: M.W. Schakel, Van bon tot bom, Herinneringen 1939-1945, Kok Kampen, 1990

Documenten:
Brief Adri Mans aan Jan Nieuwboer. Archief J. Nieuwboer, beschikbaar gesteld door zijn zoon de heer Rein Nieuwboer.
Brief Arkema: Brief J. Arkema aan vader T.J. Gerver van 7 oktober 1945, aangetroffen in dossier Gerver, West-Fries Archief in Hoorn
De Graaf: Brief van 30 november 1945 van de majoor K. de Graaf van C.A.B. 24 aan de Gewestelijk Commandant B.S. te Rotterdam. Archief J. Nieuwboer.
Egbers(en viii): J.H.J. Egbers, verslag gesprek met Lahnstein op 16 september 1996, Archief J. Nieuwboer
Lahnstein: Dossier Lahnstein in Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging
Ottens, E. (voorzitter Vereniging Oud Hoorn) in een toespraak bij de 4 mei herdenking in 2011. Bron: www.hoorngids.nl/nw-7951-7-33328497/nieuws/dodenherdenking in zwaag en hoorn.html. Bezocht: 18 oktober 2017.
Pv Durieux: Proces verbaal Willem Durieux, opgemaakt op 31 december 1945 van een aantal verhoren. Gevonden in het archief Fioole
Sententie: Sententie van het Bijzondere Gerechtshof te Amsterdam, vijfde kamer, van 16 april 1948, inzake Lahnstein
Tammenoms Bakker, Dr. S. P., Verslag van het onderzoek naar de geestesvermogens van P. Lahnstein, 25 februari 1948, CABR, dossier Lahnstein
Verslag verhoor: Rapport verhoor Johannis Willem Gerver, opgesteld door Willem Muis, rechercheur van politie te Purmerend, 16 februari 1945, dossier Gerver in West-Fries Archief in Hoorn
Westland, H.G. Verpleger, politieman en illegaal werker, Marechaussee Contact, juni 2012
Wieringa: RAPPORT betreffende de handelingen die verricht zijn gedurende het laatste jaar, opgesteld door Jaap Wieringa, in mei 1945 commandant van de 7e compagnie van het Strijdend Gedeelte van de Binnenlandse Strijdkrachten. Waarschijnlijk gericht aan de commandant van het bataljon in Dordrecht. Gevonden in archief Schakel in het Regionaal Archief Gorinchem
Zack: F. Zack, Slachtoffers in Hoorn begraven, in: Kwartaalblad Oud Hoorn, Vereniging Oud Hoorn, 33e jaargang, 2011, nr. 1.

Voetnoten:
1 Met name Tjoerd Zweije, Arjan Bovenschen en Reyald Bogerd.
2 Geertje van Steijn-Kouw, dochter van Jan Kouw, opgenomen in Nieuwboer, pag. 51. (hierna: dochter Kouw).
3 Gerver spreekt niet over Arkema. Verslag verhoor
4 Verslag verhoor
5 dochter Kouw
6 Visser sr. in Sententie (hierna: Visser sr.)
7 Verslag verhoor: doch toen ik aldaar met de leiding werd belast, hadden we spoedig 3 maal 11 man bij elkaar. Dit lijkt ons sterk overdreven.
8 Verslag verhoor
9 Lahnstein
10 Verslag verhoor
11 Lahnstein
12 Tammenoms Bakker
13 Lahnstein
14 Gerver zegt zelf, dat na zijn vertrek uit Amsterdam, Lahnstein niet kon weten waar hij was. Verslag verhoor
15 Visser sr.
16 Diverse bronnen
17 Verslag verhoor
18 Zwaantje Zeemering in: Westland
19 Pv Durieux
20 Bedoeld wordt hier: V-mannen, de V wordt in het Duits uitgesproken als ‘vouw’.
21 Opmerkelijk is hier, dat Becker het heeft over Asperen, terwijl er invallen worden gedaan op één adres in Leerdam en op drie adressen in Heukelum.
22 Pv Durieux
23 Verslag verhoor
24 Nieuwboer
25 Brief Adri Mans aan Jan Nieuwboer. Archief J. Nieuwboer
26 Brief Arkema
27 Nieuwboer, pag. 18
28 Verslag verhoor
29 Dochter Kouw
30 Becker meldt: Ik meen dat wij die avond ongeveer vijf personen hebben gearresteerd. Tevens werd door ons nog enige wapens en een radio-ontvangtoestel buit gemaakt. Pv. Durieux
31 Diverse bronnen.
32 Lahnstein
33 Lahnstein
34 Na de oorlog verklaarde J.P. van der Wiele dat hij bij de verhoren van Nool, Van Beest en Van Bezooijen aanwezig was geweest en hen, evenals de Duitser Harbröcken, met een gummistok of een gummislang had geslagen. In De Jong, pag.325
35 Diverse bronnen
36 Ze zouden daar les gehad hebben, maar Mans spreekt van een boerderij in Meerkerk. Brief Adri Mans
37 Van Loon, pag. 314
38 Nieuwboer, pag. 18
39 Nieuwboer, pag. 18
40 Nieuwboer, pag. 18
41 J. Fioole heeft onderzocht welke namen er op het oorlogsmonument moeten staan.
42 Pv Durieux
43 Westland
44 Diverse bronnen
45 Ottens
46 De Graaf
47 Zack
48 Sententie
49 Wieringa
50 Wieringa, pag. 5
51 Schakel
52 Van Loon, pag.314
53 Schakel, pag’s 162 en 163
54 Van Loon
55 Nieuwboer, pag. 18
56 Wieringa
57 Schakel, pag. 160
58 Verslag verhoor
59 Informatie van Wikipedia. Het is niet bekend of Van Zanten ook in Venlo heeft gewerkt.
60 Brief Arkema
61Visser sr.
62 Brief Arkema
63 Dochter Kouw
64 Brief Arkema
65 Brief Arkema
66 Dochter Kouw
67 Brief Adri Mans, Archief J. Nieuwboer
68 Westland
69 Brief Arkema
70 Nieuwboer. Het lijkt er op, dat Nieuwboer deze informatie heeft ontleend aan een brief van Adri Mans van 12 februari 1984 aan hemzelf, die over de “affaire van januari 1945” zegt deze zich nog goed te kunnen herinneren omdat ik direct voor Arkema werkte. Hij schrijft verder dat het kantoor in Asperen overvallen is op instructies van Arkema en ik meen van de Kolk. Archief J. Nieuwboer
71 Wieringa, pag. 5
72 Wieringa, pag. 5
73 Wieringa, pag. 5
74 Nieuwboer, pag. 14
75 Sic
76 Wieringa, pag 5
77 Sic
78 Wieringa, pag. 6
79 Wieringa, pag. 8
80 Jan Snor was de schuilnaam van Maarten W. Schakel. Diverse bronnen
81 Brief Adri Mans
82 van Oostrum, pag. 309
83 John Jansen van Galen in een column in het VPRO-radioprogramma OVT van 17 november 2019.

Eindnoten:
i Frans Zack heeft voor het Kwartaalblad Oud Hoorn de voorgeschiedenis van Gerver uitgezocht. Jan Willem (Hans, hb) Gerver werd op 8 februari 1918 te Amsterdam geboren. Aanvankelijk was hij werkzaam op het accountantskantoor van zijn vader in Amsterdam. In 1942 werd hij aangenomen als werkverdeler bij Pander in Den Haag. Halverwege februari 1943 werd zijn broer Wim van het bed gelicht als gijzelaar voor de moord op de collaborerende Nederlandse Generaal Seyffart. De gezondheid van Wim is slecht en een kamp zal hij zeker niet overleven. Op verzoek van vader Gerver, woonachtig te Aerdenhout, reist Jan naar de Sd te Haarlem om te proberen zijn broer vrij te pleiten. Zijn aanbod om in Duitsland te gaan werken wordt door de SD geaccepteerd en Wim komt vrij. Op 1 april 1943 werd Jan als constructeur bij Daimler-Benz AG te Mannheim. Nadat hij hier een maand werkzaam was werd Mannheim zwaar gebombardeerd. Jan werd bewusteloos tussen de puinhopen gevonden. Hij komt terug naar zijn ouders en wordt afgekeurd zodat hij niet opnieuw naar Duitsland hoeft te gaan. Vervolgens vond Jan Willem Gerver werk als constructeur-tekenaar bij Stork in Amsterdam. Bij dit bedrijf heeft hij ontwerp-tekeningen gestolen van nieuwe types Duitse vliegtuigen. Ter voorkoming van arrestatie was hij nu gedwongen om onder te duiken.

ii In het verslag van het onderzoek naar de geestesvermogens van P. Lahnstein door Dr. S. P. Tammenoms Bakker, van 25 februari 1948, vinden we de verklaring van Lahnstein voor zijn medewerking aan de Duitsers: De SD kwam er achter, dat hij Ausweise voor de SD vervalst had. Hij is op het hoofdkwartier van de Technische Noodhulp ontboden. Men heeft hem gezegd, dat hij vervolgd zou worden en al degenen, die hij geholpen had gearresteerd, of dat hij inlichtingen zou verschaffen voor de F.A.T. Hij heeft dit laatste gedaan. In dossier Lahnstein in CABR.

iii In het verslag van een gesprek, dat J.H.J. Egbers op 16 september 1996 met Lahnstein heeft, lezen we het volgende. Had de gelegenheid mensen die naar Duitsland te werkgested werden te vrijwaren door hen ausweisen te verstrekken. Werd echter gesnapt door de SDer Arno de Calofon. Deze had weer contact met Giskes van de Abwehr. Werd onder druk gezet (…) zou worden gefusilleerd (…), tenzij hij zich beschikbaar zou stellen voor het verkrijgen van inlichtingen voor de Duitse inlichtingendienst. Hij koos voor het laatste. Egbers maakte deel uit van het verzet in West-Friesland en deed in de jaren negentig van de vorige eeuw onderzoek naar Gerver.

iv In het vonnis van het Bijzondere Gerechtshof te Amsterdam, geveld op 16 april 1948 over Lahnstein, overweegt het Hof, dat Lahnstein als verdediging voor zijn spionage heeft gegeven, dat hij gedwongen is geweest mee te werken met de F.A.T. Die dwang zou bevestigd kunnen worden door twee getuigen, namelijk Rooy en Arnaud de Cavalon. Dezen verklaren tijdens de zitting, dat er in hun bijzijn nooit sprake is geweest van ‘dwang’. Het Hof verwerpt daarom deze verdediging van Lahnstein. Sententie, gevonden in het archief van J. Fioole

v Lahnstein benoemt dit in zijn gesprek met Engbers in het verslag als volgt. Samengewerkt (… met) Hans Gerver die zich “Hans van de witte brigade” of “Hans 22” noemde. Dit was ca sept 1944. Deze Gerver woonde toen te Leerdam. Begin januari 1945 kwam Hans Gerver bij mij thuis en nam mij mee naar de Dienststelle Koningslaan te Amsterdam. Hier sprak hij met mij af dat ik met de fiets naar Vianen moest gaan. Daar zou ik door de schipper worden overgezet over de Lek als ik de schuilnaam “Truus” zou noemen. Dit had hij gehoord van een verhoorde verzetsman, die in Utrecht was verhoord. Later na overleg, wijzigde dit plan weer.

vi Willem Durieux doet een nader onderzoek naar aanleiding van een aangifte van samenwerken met de bezetter tegen Jacob Anne Post, rentmeester te Asperen. Tijdens de verhoren wordt de samenwerking niet bevestigd.

vii Der Führer den 30.7.1944.
Die ständig zunehmenden Terror- und Sabotageakte in den besetzten Gebieten, die mehr und mehr von einheitlich geführten Banden begangen werden, zwingen zu schärfsten Gegenmaßnahmen, die der Härte des uns aufgezwungenen Krieges entsprechen. Wer uns im entscheidenden Stadium unseres Daseinskampfes in den Rücken fällt, verdient keine Rücksicht. Ich befehle daher:
I. Alle Gewalttaten nichtdeutscher Zivilpersonen in den besetzten Gebieten gegen die Deutsche Wehrmacht, SS und Polizei und gegen Einrichtungen, die deren Zwecken dienen, sind als Terror- und Sabotageakte folgendermaßen zu bekämpfen:
1. Die Truppe (SS und so weiter) haben Terroristen und Saboteure (…) sofort an Ort und Stelle niederzukämpfen.
2. Wer später ergriffen wird, ist der nächsten örtlichen Dienststelle der Sicherheitspolizei und des SD zu übergeben.
3. Mitläufer, besonders Frauen, die nicht unmittelbar an Kampfhandlungen teilnehmen, sind zur Arbeit einzusetzen. Kinder sind zu schonen.
Gez. Adolf Hitler
Via: https://nl.wikipedia.org/wiki/Todeskandidat#/media/Bestand:Terror-und-Sabotage-Erlass.jpg

viii Over de heer Egbers verklaart Gerver op 16 februari 1945: Op 21 Januari 1945 was ik per rijwiel van LEERDAM vertrokken naar HOOGWOUD alwaar ik tot 28 Januari 1945 ben geweest bij de fam. BIJVOET aan de LANGEREIS, zoodat ik niet in LEERDAM was toen de Duitsers aldaar bij de ondergrondse huiszoeking deden.
Bij de dochter van BIJVOET maakte ik kennis met een ondergr. werker genaamd JAN EGBERS, die deel uitmaakte van een knokploeg. Ik deelde hem mede, dat ik van Leerdam was gekomen en aldaar ook deel uitmaakte van een knokploeg. Ik had nog 25 bonkaarten bij mij, afkomstig van de overval uit ASPEREN, welke bonkaarten ik EGBERS aanbood, daar ik er toch niets meer aanhad. EGBERS verklaarde, dat de ploeg hier slecht aan bonkaarten kon komen en dat ze deze best konden gebruiken. En langzamerhand is met EGBERS een gesprek ontwikkelt over de organisatie dezer omgevingen hij vertelde mij, dat hier regelmatig gedropt werd. Waar de velden precies lagen heeft hij mij niet gezegd, doch hij noemde het veld MARTINI. Op mijn vraag aan EGBERS of hier dezelfde lampen werden gebruikt als in Leerdam verklaarde EGBERTS dat hier ROOD, wit rood plus seinlampen gebruikt werden. Om het veld werd gepatr. door de waterpolitie waarvan een was genaamd PALING. Ook deelde EGBERTS mij mede dat Meester TULP een belangrijke functie bekleedde.
Meerdere malen was mij gebleken, dat de dochter van BIJVOET Egberts kwijt wilde, omreden dat Egberts te loslippig was. Egberts had mij ook de plaats aangewezen waar de buitgemaakte goederen werden bewaard. Daar ik het een gevaar vond, dat EGBERTS langer bij de dochter van BIJVOET bleef heb ik mij omstreeks 26 Januari naar den Heer PALING wonende te Ursem begeven, die ik mededeelde, wat Egberts mij zo al verteld had en dat deze persoon voor de organisatie gevaarlijk was. Voor deze waarschuwing was Paling mij zeer erkentelijk. (Verslag verhoor)