Ligging
In het boekwerkje “de Polder Hoog-of Klein-Oosterwijk”, geschreven door de heer R. van den Berg in 1983, haalt deze een kamp aan op die polder met de naam “De Speldemaker”.
In het algemeen gesproken is het zeker niet gemakkelijk te achterhalen, waar dit land gelegen is. Voor deze polder geldt nog als extra bezwaar, dat hij grotendeels is bebouwd. Slechts door toeval kwam de speld en de maker boven water, zoals hierna blijkt.
In het verleden had ik reeds de naam “Speldemaker” horen noemen als naam van een kamp. Ook was mij bekend, dat deze op de polder Hoog-Oosterwijk moest liggen. Mijn aandacht werd getrokken door een advertentie in het blad “De Leerdammer” van 22 november 1919, waarin stond dat twee percelen weiland genaamd “De Speldemaker” ter grootte van 2.27.20 ha. op eerder genoemde polder voor 4 jaar te huur waren. Inschrijvingsbiljetten werden ingewacht bij de heer B.A. van Eijken te Heukelum. Nader onderzoek wees uit, dat deze kamp op 21 maart 1914 door Johannes van Eijken op een publieke veiling te Leerdam was gekocht. Bovendien bleken de percelen met de sectienummers B116, 117 en 118 incl. water 2.28.53 ha. groot te zijn. In de akte was de naam van het land niet vermeld hoewel dit soms in notariële akten wel voorkomt. Op 29 november 1934 verkochten de erfgenamen het land aan Roelof de Bruin te Oosterwijk. Het geheel strekte zich toen uit van de Broekgraaf tot het Sportveld van de Leerdamse Voetbalvereniging “Sparta”, dat nabij de Tiendweg lag. Op 15 december 1950 kocht de Gemeente Leerdam de percelen met als bestemming bouwterrein. Globaal gezien is het voormalige sportveld van “Sparta” nu bebouwd met woningen, die als zinvolle herinnering als wijk de naam: “Spartaveld” dragen.
De Speldemaker moet hierin en in de wijk noordelijker daarvan gezocht worden. Toegegeven moet worden, dat de oppervlakte van het land niet geheel klopt. Als men de oude grootte van 2 mogen en 3 hont omrekent in de huidige grootte dan komt man aan een oppervlakte va ca. 2.10.00. ha.
Zulke verschillen, in dit geval ca. 1 hont, komen echter wel meer voor. Het verschil kan niet toegeschreven worden aan het wateroppervlak, zijnde 133 m2. Veel meer lijkt de verbeterde techniek van meten bij de invoering van het kadaster aan het verschil ten grondslag te liggen.

Naam
Nu dus de plaats van het perceel bepaald is, nog iets over de naam.
Dat de naam al zeer oud is, wordt bewezen door een akte van 25 november 1666, waarbij de kinderen van Jan Jansz. de Jongh en Adriaentie Laurentsz. de eigendommen van hun overleden ouders verdelen. Eén hunner krijgt 2 morgen en 3 hont op Hoog-Oosterwijk, genaamd “De Speldemaker”. Het land wordt dan westelijk begrensd door de kerk van Leerdam, hetgeen overeenstemt met de latere ligging. Voorts koopt Johan de Meijer, secretaris van Leerdam, op 9 maart 1669 acht hont land op Hoog-Oosterwijk, genaamd “Het Michielenhoochjen” ten noorden van, en aan de Tiendweg, strekkende tot “De Speldemaker” toe. Dit perceel is dus het latere sportveld van Sparta. Als proef op de som mag vermeld worden dat de kerk het aan de westelijke zijde belendt. De naam “De Speldemaker” zal wel ontleend zijn aan de naam va de eigenaar van het land, een gebruik dat vermoedelijk door de versnippering van de oorspronkelijke hoeven in de hand werd gewerkt. Denk in dit verband ook maar eens aan het perceel “De Harnasmaker” nabij het Hoogeind.
Dankzij de gegevens, die de heer Van den Berg vermeldt over de Millincxhoeve is het vermoedelijk nu mogelijk geworden deze hoeve op Hoog-Oosterwijk te lokaliseren. De oostelijke begrenzing van de 2 genoemde percelen werd in 1666 en 1669 toen gevormd door het land van de advocaat Lommertsom. Deze is een rechtsopvolger van de familie Millincx. Dit kan een aanwijzing zijn dat het land van de vroegere Millincxhoeve zich daar toen in ieder geval uitstrekte van de Tiendweg tot de Broekgraaf. Zelfs van de Lingedijk tot de Bruinsdelsekade of Achterdijk.Nader onderzoek zal voor het leveren van het bewijs noodzakelijk zijn.
Behalve de bronnen in het artikel genoemd, zijn de gegevens daarvoor ontleend aan het Rechtelijk Archief en het Gemeentelijk Archief van Leerdam.

B.J. de Groot
Jaargang 5 nr. 4