De vaste medewerker aan ons verenigingsorgaan, de heer De Groot uit Heukelum, zond ons n.a.v. het plaatsen van een afbeelding van het s.s. “Leerdam” in het vorige nummer het hieronder volgende artikel. Hij schreef dit artikel voor “De Gecombineerde” van zaterdag 11 november 1972. Ook wij mogen het thans publiceren, waarvoor wij hem heel dankbaar zijn.
Onze medewerker deed overigens nog meer. Hij bemiddelde indertijd o.a. voor de gemeente Leerdam bij de aankoop van een schilderij met de afbeelding van dit stoomschip. Het artikel (dat letterlijk is overgenomen) luidt:

Burgerij betaalde de f 400,- – voor dundoek

LEERDAMSE VLAG WERD EENS OOK OP ZEE HOOG GEHOUDEN

De naam Leerdam is voornamelijk door de glasfabricage in binnen- en buitenland bekend geworden. Doch lang voordat Leerdam enige bekendheid genoot op het gebied van het glaswerk was er reeds een bastion van het kasteel Kaapstad van de naam Leerdam voorzien. Om welke reden dit is geschied is niet geheel bekend doch doet aan het feit niets af, dat ver van het vaderland de naam Leerdam bekend genoeg was om er een vestingwerk naar te noemen. Ook de Leerdamse Stoomboot Maatschappij gaf haar schepen deze naam. Deze onderneming onderhield diensten op Gorinchem en Rotterdam. De ouderen zullen zich dit nog wel herinneren. Dat de naam Leerdam ook gegeven werd aan een stoomschip van de Nederlands Amerikaanse Stoomvaartmaatschappij zal wellicht minder bekend zijn. Deze maatschappij wordt in de volksmond Holland Amerika Lijn genoemd.

Keerpunt
In het begin der tachtiger jaren van de vorige eeuw stond Leerdam op het keerpunt van nieuwe ontwikkelingen. Reeds gedurende tientallen van jaren bestonden er tussen deze plaats en de steden Gorinchem, Dordrecht en Rotterdam goede bootverbindingen. Over het begin van de stoomvaart op de Linge is vroeger in dit blad reeds gepubliceerd. De spoorwegen waren reeds in volle gang en op 1 dec. 1882 vond de opening van de lijn Dordrecht-Kesteren plaats waardoor Leerdam weer minder geïsoleerd kwam te liggen. Eerder werd in 1878 de glasindustrie ter plaatse gereorganiseerd door de stichting van een nieuwe vennootschap met als beherende vennoten de heren C.A. Jeekel, J.J. Mijnssen en O.H.L. Nieuwenhuyzen. Ook in het burgemeester- en secretarisschap van Leerdam kwam verandering. Door het overlijden van dhr. H.R. Vogelzang als burgemeester en secretaris, die gedurende een groot aantal jaren deze ambten waarnam, was er een vacature voor burgemeester en secretaris, Besloten werd deze cumulatie op te heffen. Tot burgemeester werd in 1882 aangesteld de heer C.A. Jeekel, lid van de reeds genoemde vennootschap en tot secretaris de emeritus predikant de heer U.J.W. Roldanus. Uit de benoeming van de heer Jeekel zou een samengaan van industriële en gemeentelijke belangen kunnen ontstaan.

Stoomschip
Het is geen wonder, dat in deze tijd ook op andere terreinen initiatieven ontplooid werden. De directie van de in opkomst zijnde Holland Amerika Lijn berichtte de burgemeester van Leerdam op 5 juni 1882 dat deze rederij het ijzeren schroefstoomschip “Nederland” had aangekocht van de Nederlandsche Stoomboot Maatschappij. Het bewuste schip was in 1881 door genoemde onderneming op een werf in Feijenoord gebouwd en had reeds drie voorspoedige reizen volbracht van Rotterdam naar Baltimore. Het schip zou na verbouwing onder de naam “Leerdam” in de vaart worden gebracht op de lijn tussen Rotterdam en New York. Dit omdat de rederij haar nieuwe stoomschepen wenste te noemen naar Nederlandse steden. In bovengenoemde brief verzocht de directie een schets van het gemeentewapen, liefst in kleuren te zenden teneinde daarvan gebruik te maken bij het veranderen van het lofwerk van ‘t stoomschip.
Burgemeester en wethouders antwoordden hierop dat zij “met hooge ingenomenheid” kennis hadden genomen van de inhoud van de brief. Zij beloofden het gevraagde wapen toe te zenden met het verzoek het na gebruik weer terug te zenden. Zij wilden het hier niet bij laten en stelden er prijs op de nieuwe naamgenoot van Leerdam op zee een aandenken aan te bieden. Voordat burgemeester en wethouders een voorstel in die geest aan de raad zouden doen, zouden zij graag vernemen, wanneer de herdoop van het schip “Nederland” in “Leerdam” zou plaatsvinden opdat de raad of een commissie daaruit een bezoek aan het schip zouden kunnen brengen.
De brief besloot in de stijl dier dagen: “aangezien er eenige tijd vereischt wordt om ons aandenken klein in waarde, doch groot in sympathie voor den zich opnieuw ontwikkelden geest van energie onzer reeders in het algemeen en voor uwe maatschappij in het bizonder te doen vervaardigen, zouden wij gaarne zoo spoedig mogelijk vernemen, wanneer de doop of als die te spoedig zou plaats hebben het vertrek van het schip bepaald is”.
Het antwoord van de rederij luidde, dat het aanbod van de gemeente een aandenken aan te bieden, zeer op prijs werd gesteld. De herdoop zou zonder enige ceremonie plaats hebben vanwege de aard van de verbouwing. Een bezoek van de raad of van een commissie daaruit zou de rederij aangenaam zijn waaromtrent zij nog contact met het gemeentebestuur zou opnemen. Het kistje met de tekening van het wapen der gemeente zou per stoomboot naat Leerdam worden teruggezonden.
Inmiddels hadden burgemeester en wethouders op 6 juni 1882 (!) besloten de raad voort te stellen een bedrag van f 50,– uit de gemeentekas beschikbaar te stellen voor het vervaardigen van een vlag en het ontbrekende door vrijwillige giften te doen aanvullen.
De gemeenteraad hechtte aan dit voorstel zijn goedkeuring in een vergadering van 25 juli 1882.
De begrotingswijziging, die voor een en ander noodzakelijk was, vermeldt dat het ging om een toelage voor een ereblijk bestaande uit een zijden vlag aangeboden door enige ingezetenen van Leerdam aan het stoomschip van die naam. En verder, dat de vlag f 450,35 had gekost zodat deze ingezetenen het niet geringe bedrag van f 400,35 moesten opbrengen.

Aandenken
De vlag werd begin september 1882 met het wapen van Leerdam kunstig geborduurd door een aantal Leerdamse “schonen” plechtig aan bord van het stoomschip aangeboden in een mahoniehouten kist, die op een zilveren plaat jet opschrift droeg: “De Leerdammers aan het stoomschip “Leerdam” september 1882”.
Na de aanbieding werd de vlag voor de eerste maal gehesen door de “bekoorlijke” dames, die dit fraaie kunstwerk met zoveel bekwaamheid hadden vervaardigd.
Het geschenk was vergezeld van een rijk blauw fluweel gebonden album dat op de eerste bladzijde de volgende opdracht behelsde: “De gemeente Leerdam – aan haren naamgenoot – op den Noord Atlantischen Oceaan”. Deze woorden waren omgeven door vlaggen, wapenschilden enz. die met een afbeelding van het schip en de figuren Neptunus en Mercurius een smaakvolle omlijsting vormden.Op de tweede bladzijde las men de volgende dichtregels:

De Vlag van Nederland, de roem
van ’t Voorgeslacht,
Wordt door de Stad Leerdam U
Naamgenoot, geboden;
Zij sierre steeds uw schip, met
lading rijk bevracht,
Op haar het oog gericht, in storm,
in angst en nooden,
Zij blijv’ U ’t beeld altijd van
Eendracht, Kracht en Moed,
Dat wie ook wank’len moog, U
nimmer wijken doet.

Daaronder en op de derde bladzijde volgen de namen der aanzienlijke gevers, waaronder in de eerste plaats die van de burgemeester Jeekel, de wethouders Grijns en Van Heijningen, de leden van de gemeenteraad en van de gemeentesecretaris Roldanus voorkwamen. Ook de dames, die de vlag zo kunstig hadden vervaardigd plaatsten hun handtekening daarbij. Het album deed de vervaardiger, J.H. Emck Wz te Gorinchem alle eer aan.

“Leerdam”
De “Leerdam” was het eerste Transatlantische stoomschip dat in Nederland is gebouwd en mocht als een uitstekend voorbeeld van vaderlandse ondernemingsgeest en nijverheid beschouwd worden. Het schip was 320 voet lang, 38 voet breed en 24 voet diep, mat 2333 ton bruto, 1737 ton netto en had werktuigen van het compound systeem, 100 paardenkrachten effectief. De boot had vijf waterdichte afdelingen en was voorzien van een afzonderlijk stoomstuurtoestel en zes reddingsboten.
De kajuit, slechts voor veertig eerste klasse passagiers ingericht, was een ruim en met smaak gemeubeld vertrek in het midden en over de gehele breedte van het schip. De zorg, die aan de zestien hutten was besteed, zou iedere bezoeker zonder twijfel overtuigen dat kajuitpassagiers aan boord van de “Leerdam” alle gemakken zouden vinden, die de geest van die tijd vereiste. De hutten werden evenals de kajuit en de badkamers met stoom verwarmd en waren door elektrische schellen met de verblijven van de hofmeesters verbonden. In de badkamers was gelegenheid tot het nemen van zout- en zoetwater baden. Een rookkamer bood kennelijk gelegenheid tot het roken van pijp en sigaren voor de uitverkoren eerste klasse passagiers.
De landverhuizers of met andere woorden de tweede klasse passagiers, moesten het uiteraard met minder comfort doen. Daartoe was het tussendek ingericht voor het vervoer van 600 personen. Het was 7,5 voet hoog en voorzien van “uitstekende” middelen tot luchtverversing en alle inrichtingen, die het gemak en de gezondheid van de passagiers konden bevorderen.
Het is derhalve biet onmogelijk, dat ook Leerdammers als emigrant de reis aan boord van de “Leerdam” naar de nieuwe wereld hebben gemaakt.
De officieren van de “Leerdam” waren in oktober 1882 P. Slierendregt kapitein, H.O. Posthumus 1e stuurman, K. Mensonides 2e stuurman, A. Rubbens 3e stuurman, J. Wright arts, J. Moermans 1e machinist, J. Edixhoven 2e machinist, G.F.J. Ramack 3e machinis en H.N. de Jong 4e machinist; H. Cazeux, Funch Edye en Co. en L.W.Morris waren de agenten van de maatschappij te New York.

Eerste reis
Kennelijk na afloop van de eerste reis berichtte de gezagvoerder P. Slierendregt op 29 oktober 1882, dat hij met prachtig weer in de haven van New York was aangekomen en daardoor in de gelegenheid was de vlag te laten waaien. Er was veel bezoek geweest aan het schip en men bewonderde de vlag en het album. Zelfs enige tijd later maakten zoekgeraakte Amerikaanse kranten melding hiervan. De lijst met portretten der gevers en geefsters van de vlag zag hij gaarne tegemoet.

Vergaan
Lang is de “Leerdam” niet in de vaart geweest. Reeds op 16 december 1889 is het schip gezonken in de Noordzee. Mogelijk zijn bij deze ramp de vlag en het album ook in het water verdwenen.
De eerste “Leerdam” had echter nog een opvolger, een stoomschip in 1921 gebouwd, in 1934 verbouwd en in 1953 voor de sloop verkocht naar Japan. Van enige activiteit bij het in de vaart brengen van dit schip van de zijde van de Leerdammers en het gemeentebestuur is niets gebleken. Met deze laatste summiere gegevens is de naam Leerdam uit de grote vaart verdwenen.

Bronnen:
Gemeente-archief Leerdam
Archief Holland Amerika Lijn
Leerdam door de eeuwen heen, P.M. van Gent

Jaargang 10 Nr. 3