In de periode van 1654 tot 1666 komen we in Leerdam herbergier Gijsbert van Portengen tegen. Deze stamde uit een uit Breukelen afkomstige tak van de familie van Portengen. Over deze familie verscheen enige tijd geleden een boek, dat via een andere link te raadplegen is. Voor Leerdam zijn de pagina’s 61 en 62 van belang.

Maar er is meer informatie over de genoemde Gijsbert van Portengen bekend. Zo vinden we hem elk jaar van de genoemde periode in de stadsrekeningen als de magistraat met de commissarissen van de Staten van Holland bij hem de maaltijd komt gebruiken.

Hieronder laten we een overzicht van de bestedingen volgen, waarbij voor bepaald niet geringe bedragen gegeten en gedronken werd.

Stadsrekening 1654:
Nogh comt Gijsbert Pertengen over ’t gene ‘t sijnen huijse bij de Ed.Heere commissaris van de Ed.Groot Mogende Heeren Staaten van Hollant ende Westvrieslant met de magistraat booden en voerluijden is vertert volgens afreeckeninge bij de magistraat gedaan
F. 409.4.-

Noch comt den voorsz Gijsbert Pertenge voor ’t stallen, voeijeren ende weijden van de paarden vande Ed.Mog.Heeren commissarissen van de Staaten van Hollant volgens cedulle
F. 24.7.8

Nogh comt Gijsbert Pertenge over ’t gene tot sijnen huijse op ’t verkiesen van de magistraat als anders is verteert, volgens cedulle
F. 99.9.8

Stadsrekening 1655:
Compt Gijsbert Portengen over de verteeringe ende maaltijt vande oude schutterije volgens afreeckening met de borgemeesters gehouden
F. 100.-.-

Noch compt Gijsbert Portengen over ’t gene ’t sijnen huijse bij de Ed.Heere Commissaris van de Ed.Groot Mogende Heeren Staten van Hollant ende WestVrieslant met de magistraat, boode ende voerluijden is verteert volgens afreeckeninge bij de magistraat gedaan
F. 395.16.-

Noch compt den voorsz. Gijsbert Portengen voor ’t stallen voeijeren van de paarden van de Ed.Heeren Commissarissen van de Staaten van Hollant etc. volgens cedulle
F. 28.15.-

Stadsrekening 1656:
Noch compt Gijsbert Portengen over ’t gene ’t sijnen huijse bij de Ed.Heeren commissarissen van de Edel Groot Moogende Heeren Staaten van Hollant ende Westvrieslant met de magistraat booden ende voerluijden is verteert volgens opreeckeninge bij de magistraat gedaan
F. 385.5.8

Noch compt den voorsz. Gijsbert Portengen voor ’t stallen, voeijeren ende weijden voor de paarden van de Ed.Heeren commissarissen van de Staaten van Hollant etc., volgens cedulle
F. 15.4.-

Noch compt Gijsbert Portengen volgens sijne cedulle            F. 4.17.-

Stadsrekening 1657:
Noch compt Gijsbert Portengen over ’t gene ’t sijnen huijse bij de Ed.Heeren Commissarissen van de Edel Groot Mogenden Heeren Staeten van Hollant ende Westvrieslant met de magistraat, boden ende voerluijden is verteert, volgens opreeckeninge bij de magistraat gedaen de somme van

F.442.12.-

Noch compt de voorsz. Portengen over ’t voeijeren, weijden en stallen van de paerden van Ed.Heeren Commissarissen van de Staeten van Hollant etc. volgens cedulle de somme van
F. 66.8.-

Stadsrekening 1658:
Noch compt Gijsbert Portengen over ’t geene ’t sijnen huijse bij de Ed. Heeren commissarissen van de Ed.Groot Moogende Heeren Staten van Hollant ende Westvrieslant met de magistraat, booden ende voerluijden is verteert volgens opreeckeninge bij de magistraat gedaen de somma
F. 368.2.1.

Noch compt de voorsz. Portenge over ’t voeijeren weijden en stallen van de paarden van de Edele Heere commissarissen van de Staten van Hollant etc. volgens cedulle de somma van
F. 43.1.-

Stadsrekening 1659:
Compt Gijsbert Portengen over de verteeringe en maeltijd van de oude schutterije volgens afreeckeninge met de borgemeesters gehouden, de somme van
F. 100.-.-

Noch compt Gijsbert Portengen over ’t gene tot sijnen huijse bij de Ed. Heere commissarisse van Ed. Groot mogende Heeren Staten van Hollant ende WestVrieslant met de magistraat, boode ende voerluijden is verteert volgens opreeckeninge bij de magistraat gedaan de somme van
F. 412.-.-

Compt deselve Portengen over het voeijeren, weijden en stallen van de paarden van Ed. Heere commissarissen van de Staten van Hollant etc. volgens cedulle de somme van
F. 74.4.-

Stadsrekening 1660:
Comt Gijsbert Portengen over ’t geene te sijnen huijse is verteert op de ordinaris maeltijden als op het doen ende hooren van de reeckeninge
F. 146.18.8

Comt voor de helft de somme van                            F. 73.4

Noch comt Gijsbert Portengen over ’t gene tot sijnen huijse bij de Ed. Heerencommissarissen van de Ed. Groot Mog. Heeren Staten van Hollandt met de magistraat, booden ende voerluijden is verteert volgens opreeckeninge bij de magistraat gedaan de somme van
F. 462.9.-

Comt denselven Portengen t geene’tot sijnen huisen is verteert volgens cedulle de somme
F. 10.-.-

Comt Gijsbert Portengen van wegen de derde pan volgens cedulle        F. 4.3.14

Stadsrekening 1661:

Noch comt Gijsbert Portengen over ’t geene tot sijnen huijse bij de Ed. Heeren commissarissen van de Ed. Groot Moogende Heeren Staten van Hollandt met de magistraet, booden ende voerluijden is verteert volgens opreeckeninge bij de magistraet gedaen volgens specificatie
F. 464.11.-

Comt denselven Portengen ’t geene tot sijnen huijse is verteert, volgens cedulle
F. 10.-.-

Stadsrekening 1662:
Comt Gijsbert van Portengen over ’t gene tot sijnen huijse is verteert op de ordinaris maeltijden voor de somma van F. 207.8.- als op het doen ende hooren van de reeckeninge, comt voor de helfte ’t welk bij de stad moet worden gelast, de somme van
F. 103.14.-

Noch comt Gijsbert van Portengen over ’t gene tot sijnen huijse bij de ed. Heeren commissarissen van de Ed. Groot Mogende Heeren Staaten van Hollant met de magistraet, booden ende voerluijden is verteert volgens opreeckeninge bij de magistaet gedaen, de somme

F. 563.8.-

Comt deselve Portengen ’t geen tot sijnen huijse is verteert volgens cedulle    F. 7.-.-

Stadsrekening 1663:
Comt Gijsbert Portengen over ’t gene tot sijnen huijse bij de Ed. Heere commissarissen van de Ed. Groot Mogende Heeren Staten van Hollant met die uijt de magistraet, mitsgaders booden ende voerluijden is verteert volgens opreeckeningh bij de heeren van de magistraet gedaen over den jaere 1663 de somme van
F. 425.3.-

Comt Gijsbert van Portengen over verteeringe tot sijnen huijse gevallen bij de boden, als andere affgesondene soo bij de Ed. Groot Mog. Heeren Staten van Hollant met missiven, placcaten als haere resolutien etc. over den geheelen jare 1663
F. 5.1.-

Comt Gijsbert van Portengen, herbergier, over verteeringe bij den voornoemde advocaat van Diemen alsandere ter saecke voorsz. tot sijnen huijse gedaen, volgens cedulle
F. 80.8.-

Stadsrekening 1664:
Comt Gijsbert van Portengen over ’t gene tot sijnen huijse is verteert op de ordinaris stadsmaeltijt ter somme van F. 182.14.- ’t gene geschiet na ’t hooren en doen van dese reeckeninge waerinnne Sijn Hoocheijt is lastende de gerechte helfte volgens ’t mondeling accoort tusschen Sijne Hoocheijts rentmeester ende den stadsburgemeester in der tijt gemaeckt, comt de wederhelfte tot laste van de stad ende graefschap Leerdam ter somme van
F. 91.7.-

Noch comt Gijsbert Portengen over ’t gene tot sijnen huijse bij de Ed. Heeren commissarissen van Ed. Groot Mogende Staten van Hollant met die buijt de magistraat, mitsgaders booden ende voerluijden is verteert volgens de opreeckeninge bij de hereren van de magistraat gedaen over den jare 1664 de somme van
F. 528.8.6
Stadsrekening 1665:
Noch compt Gijsbert van Portengen over ’t gene tot sijnen huijse bij de ed. Heeren commissarissen van de Ed. Groot Mogende Heeren Staten van Hollant met die uijt de magistraat, mitsgaders boden ende voerluijden is verteert volgens de opreeckeninge van de magistraat gedaen over den jare 1665
F. 513.6.8

Noch comt Gijsbert van Portengen van ’t gene tot sijnen huijse is verteert bij de luijders die de paerdenmarcten hebben ingeluijt volgens cedulle
F. 3.-.-

Stadsrekening 1666:
Alsoo de stads- en tiendenmaeltijt van Sijne Hoocheyt was bestemt ende bestolt ten huijse van Gijsbert van Portengen en dewijle God Almachtig ondertusschen het huijs van voornoemde Portengen gelieffde te besoeken met pestilentiale siekten, soo dat deselve maeltijt wiert opgeschort, alhoewel alle de nodige behoeften tot deselve maeltijt van noode al was bestelt, soo van wijn, bier ende spijse, die de erffgenamen van de voornoemde Portengen tot een werckelijcke somme hebben moeten betaelen, soo wert oversulcx toegeleijt de somme van
F. 40.-.-

Noch comt de erfgenamen van Gijsbert van Portengen ende Sara Pieters over ’t gene ten huise van deselve Portengen is verteert bij de Ed. Heeren commissarissen van de Ed. Groot Mogende Heeren Staten van Hollant met die uijt de magistaet volgens de opreckeeninge van die van de Heeren Magistraet gedaen over den jare 1666 de somme van
F. 320.6.8

In 1660 zien we een betaling aan Gijsbert Portengen “van wegen de derde pan”. Hieruit kunnen we vaststellen dat het dak van zijn huis of herberg nog met riet gedekt was. Het stadsbestuur probeerde zoveel mogelijk van de rieten daken af te komen en deze te vervangen door daken met pannen belegd. De kans op brand middels deze rieten daken was natuurlijk bijzonder groot. Om de aanschaf van pannen te stimuleren betaalde de stad een derde van de kosten van deze pannen.

Het einde van Gijsbert (van) Portengen komt in 1666. In dat jaar heerste er een pestepidemie in Leerdam die hem ook tot slachtoffer maakte. We zien uit de rekeningen dat de jaarlijkse maaltijd al voorbereid was en alle ingrediënten al ingekocht waren. De gemaakte kosten werden dan ook aan de erfgenamen vergoed.

Teunis Blom
Juni 2014