Met een variatie op het spreekwoord: “wie verre reizen doet kan veel verhalen”, zouden we kunnen schrijven: “wie vele jaren in een bedrijf gewerkt heeft kan veel verhalen”. Dat bleek ons wel toen we één dezer dagen een gesprek mochten hebben met een oudgediende van de Zwartglas, die sinds kort op zijn lauweren is gaan rusten, de ovenbouwer-reparateur-metselaar Jan van Gangelen.
Bijna een halve eeuw heeft Van Gangelen de Zwartglas gediend en eigenlijk is hij er in zijn hart nog niet helemaal meer verzoend, dat hij voortaan de truffel niet meer zal hanteren. Nog dagelijks maakt hij zijn rondgang door de fabriek om te kijken of alles aan de wannen wel goed marcheert. “En as ’t neudig is, spring ‘k er direct weer veur”.
Het was op één van die dagelijkse rondgangen, dat we met assistentie van Ir. Sissingh er in slaagden Van Gangelen het kantoor binnen te loodsen om een praatje te maken.
Men zou het de 73-jarige met zijn blozende gelaatskleur niet aanzien, dat hij een leven van hard werken achter de rug heeft. En dat dit het geval is, wel daarover zouden we na het gesprek met deze oudgediende, een heel nummer van O.B.G. kunnen volschrijven.
Van Gangelen stond er vroeger aan de Zwartglas vrijwel alleen voor. Alleen als er een oven uitleste kreeg hij assistentie uit Schiedam. Hij had dan de oven of wan praktisch al voorgebouwd in de werkplaats, zodat bij de reparatie veel tijd gewonnen werd. Dat voorbouwen was niet zo’n eenvoudig karwei, want hulpmiddelen had hij niet tot zijn beschikking. Alles moest met de hand gehakt worden. Over een teveel aan tekeningen had hij ook niet te klagen. Integendeel. Het is heel vroeger vele malen gebeurd, dat geheel zonder tekening werd gewerkt. De bedrijfsleider voor de Ovenbouw kwam van elders over. Tekende in de palm van zij hand een paar lijnen. “Kijk, zo wil ik het hebben. Snap je het, Jan?”. En Jan had het gesnapt en ging aan het werk, waarbij zijn ervaring en vakmanschap er voor zorgeden, dat er een oven tot stand kwam, die zo’n 2 jaar meeging.
Heel wat ovens heeft Van Gangelen gebouwd in de loop der jaren. Maar het bleef niet alleen bij ovens. Ook verschillende gebouwen heeft hij meegezet. Zo b.v. het oude handbedrijf, dat nu al weer afgebroken is. De “Wilhelmina” als opvolgster van de “Willem III” en het gebouw van de machinale aan de Lingedijk.
In de machinale fabriek was hij uitvoerder bij de bouw van de eerste wan onder leiding van een Duitse ingenieur. Toen werd gewerkt van 6 tot 6 uur, dag en nacht. “Maar om de haverklap kwamen ze me als ik thuis was weer wegroepen. Dat viel lang niet altijd mee, als je pas een paar uur geslapen had. Maar ik heb m’n werk toch altijd met veel plezier gedaan. En we wisten vroeger wel wat werken was. Normaal werkten we 55 à 60 uur per week. Vakantie was er niet bij. De vrije Zaterdagmiddag onbekend. En als je moeder de vrouw Zaterdags f 13,– in de hand kon stoppen mocht je niet mopperen”. Over de goeie ouwe tijd gesproken! Er is veel ten goede veranderd in de loop der jaren. Of de jongeren daarvoor wel de juiste waardering hebben?
Het spreekt wel vanzelf dat je, als je zo’n mensenleeftijd dagelijks met ovens en wannen omgesprongen hebt, nog wel eens voor situaties kwam te staan, waarvan je achteraf zegt: “Nou, nou dat had ook anders kunnen aflopen”. Zo overkwam het me een keer, aldus Van Gangelen, dat ik over de koep van de wan in de machinale liep. En ik was er maar amper af of hij zakte in. Stel je eens voor dat het een minuut eerder gebeurd was… En dan die Zaterdagmorgen toen er een ongeluk was met de as van de draaipan van de machinale wan, waardoor deze recht omhoog kwam te staan en al het vloeibare glas dat er op lag eruit stroomde. Drie dagen hebben we dag en nacht gewerkt en ’s- Maandagsavonds draaiden we weer. ‘j Jonge dat was anpakken. En dan die keer toen het gewelf van een oude kamer was ingestort, waarbij 7 man werd gewond en Stütz een enkel brak. Ja, je kwam wel eens voor gekke dingen te staan en dan moest je vaak snel en naar eigen inzicht te werk gaan. “Zo is Jan b.v. een specialist geworden in het zetten van goten bij draaiwannen”, viel Ir. Sissingh in. “En de lange wanten die daarbij gebruikt worden, zijn een uitvinding van hem”. “Och ja, hoe ging dat hè? Je prakkizeerde altijd hoe je een karwei het beste en het gauwste kon opknappen. En al zeg ik het zelf, ik heb er altijd veur gespronge of het van m’n eige was”.
Ziedaar lezer, Van Gangelen ten voeten uit. Altijd klaar, altijd bereid zich ten volle te geven. “Of het van m’n eige was”. Ja, op het stuk van liefde voor hun werk, van verantwoorde-lijkheidsbesef kunnen wij jongeren ons warmen en … spiegelen aan vele ouderen, die de diepe betekenis begrepen hebben van het doel van alle arbeid: dienen. Van Gangelen, moge een onbezorgde levensavond thans je deel zijn en moge je nog jaren in de gelegenheid zijn je ervan te
Bovenstaand artikel namen wij over uit het personeelsblad van de Verenigde Glasfabrieken “Onze Bedrijfsgemeenschap overtuigen, dat de zorg voor de ovens en wannen ook thans in goede handen is.” van november 1950.

Jaargang 11 nr. 2