Een verhaal over de integratie van de Molukkers in ons land en in Leerdam in het bijzonder. Wat is er allemaal gebeurd sedert het moment waarop de ex-KNIL militairen voet op Nederlandse bodem zetten, alweer vijftig jaar geleden.

Historie komst Molukkers
Wim Manuhutu is geboren in kamp Vugt, verhuisd naar Leerdam studeert in Utrecht, geschiedenis en geschiedenis Molukken en is daarna directeur geworden van het Moluks Historisch Museum. Hij vertoonde een Polygoonjournaal van 50 jaar geleden. Twaalf-en-een-half duizend mensen werden in 1951 verscheept naar Nederland. Dat zou voor een korte periode zijn, werd gezegd. Wie had toen kunnen weten, dat ze er in het jaar tweeduizend nog zouden zijn. De Ambonnezen waren ontheemd, de beelden van het Polygoonjournaal spreken wat dat betreft voor zich. Men werd ondergebracht in leegstaande complexen zoals kloosters, kazernes en concentratiekampen, waar eerder Joden en NSB-ers geïnterneerd hebben gezeten. Ze waren al ontheemd en tot overmaat van ramp werden de militairen van het KNIL ontslagen uit dienst direct na aankomst in Nederland. Een feit dat de Molukkers nooit geaccepteerd hebben. De Nederlanders konden hun oude leventje weer oppakken, maar de Molukkers waren en bleven vreemde eenden in de bijt. Ze wonen nu al vier generaties in Nederland en gingen niet na een paar maanden terug naar hun geboortegrond. Een vreemd land aan de andere kant van de wereld is nu hun thuis.

De Molukkers werden destijds bijna allemaal beroepssoldaten in ons Indië. Dat was een vak met toekomst. Men leerde Nederlands en dat betekende een poort voor een toekomstige carrière. Het afnemen van hun militaire status betekende een klap, de bodem werd onder hun bestaan weggeslagen. Ze kenden Nederland niet en werden plompverloren in een totaal andere cultuur losgelaten, ontheemd en zonder integratiecursus of wat dan ook. Alleen hun loyaliteit aan de koningin hield de mensen staande. De eerste jaren had men geen eigen inkomen en geen werk. Ze kregen hun verzorging van het Rijk en een zakgeld. Halverwege de jaren vijftig vertrokken de eerste mensen uit het kamp. Men kon gaan werken. De meeste kampen lagen buiten de Randstad. De voormalige concentratiekampen Vugt en Schattenberg, het voormalige kamp Westerbork, waren met ieder drieduizend Molukkers de grootste. De druppelsgewijze verhuizing van de Molukkers uit de kampen naar meer permanente behuizingen betekende achteraf het signaal dat een snelle terugkeer naar Ambon er niet meer in zat. De verhouding tussen Nederland en de politieke leiders van Indonesië bevond zich in de jaren vijftig en zestig op een dieptepunt, dat gecombineerd met de wens van een eigen Molukse staat maakte een reïntegratie en een spoedige terugkeer onmogelijk. Maar de hoop bleef bestaand, dat blijkt wel uit een naam als “Bond van ex-KNIL militairen op weg naar huis”. Velen hebben hun geboortegrond nooit meer teruggezien.

1960-1962 in Leerdam
Hoe zijn de Molukkers, toen nog Ambonnezen genoemd, in Leerdam gekomen? De Leerdamse journalist Bert Woudenberg heeft er de archieven op nagezocht. De meeste Leerdamse Molukkers kwamen uit Vugt. Ze kwamen in Leerdam in mei 1962, maar de eerste 15 gezinnen woonden al in september 1961 op de Broekgraaf. Een oude “Gecombineerde” van 2 september 1961 leverde het bewijs. Na een voorlichtingsbijeenkomst in de Glashof op 30 augustus was het dan zover. Zelfs de lijst van de aanwezigen is bewaard gebleven, menig bekende stadsgenoot gaf acte de presence. Er zijn stukken bewaard gebleven waaruit blijkt dat men hier echt niet wist hoe te denken over het Ambonnezenkamp, moest daar een hek omheen met een slagboom of was men vrij om te gaan en te staan. Het heeft jaren geduurd voor het terrein bebouwd was. Maar plotseling werden er acht nieuwe leerlingen voorgesteld in de klas van Woudenberg, echte Ambonnezen. Uit de stukken blijkt dat er in 1960 al 21 gehuwde Molukkers werkzaam waren op de glasfabriek. In hoeverre die fabriek invloed heeft gehad op de komst van de eerste “gastarbeiders” of “allochtonen” alhier is nog niet duidelijk. Daarover moet er nog dieper gespit worden in de historie. Ook waarom Leerdam geselecteerd werd als een van de plaatsen waar Molukse wijken gebouwd werden is niet bekend. Wat wel opvalt is, dat alle Molukse wijken aan de rand van de stad gebouwd werden. Ook hier werd het een apart stukje Leerdam dat gebouwd werd voordat de rest van dat deel van de nieuwbouw gerealiseerd werd. Het besluit om Molukkers naar Leerdam te verplaatsen moet al in 1956 genomen zijn. Appingedam was de eerste plaats in ons land waar stenen huizen voor de Molukkers gereed kwamen. Opmerkelijk is tevens dat die wijken eigendom waren van de Dienst der Domeinen.

De bouw van die huizen was een gevoelig punt in Leerdam, omdat dit ten koste ging van het huisvestingsbeleid van de Leerdammers zelf. Net na de oorlog werden huizen maar mondjesmaat gebouwd, en nu verschenen er zo ineens 112 huizen voor mensen van ver weg. Pas in 1996 werd het eigendom overgedragen van de Dienst der Domeinen aan het CWL.

De samenlevingskant wordt belicht door Paul Malawauw.
“De Gecombineerde” kopte op 2 september 1961 met: “Gewoon doen en hartelijk ontvangen” richting de autochtone bevolking. Iets dergelijks dachten de Molukkers toen ook, blijkt uit reacties uit de zaal. Maar er werd meteen bij verteld dat je beter niet met Nederlanders in zee kon gaan, omdat die je in de steek laten. Dat was nog steeds een stukje koloniaal denken. Ook de Molukkers zijn kinderen van hun tijd. De eerste generatie was verbitterd en zeer wantrouwend. De jaren zeventig generatie was net als jongeren overal, opstandig en wilde veranderingen bewerkstelligen via oproer en treinkapingen. De jongeren van nu gaan op zoek naar hun roots en een stukje geschiedenis in Indonesië. Door de jaren heen werd er getrouwd tussen Leerdammers en Molukkers. Een zekere mate van integratie en van samen wonen ging de argwaan vervangen. De jeugd van nu wordt gezien als een groep mensen met twee roots en met het recht op individuele verschillen en culturele diversiteit. Vroeger had men het over “halfbloedjes” en nu zijn het “dubbelbloedjes”. Bert Woudenberg geeft aan dat er gezocht wordt naar overeenkomsten, die er veel meer zijn dan verschillen. Kortom er is een totaal andere manier van denken ontstaan nu aan het begin van een nieuwe eeuw. De harde binding met Ambon blijft echter bestaan, omdat de meeste mensen daar nog een stuk grond en een huis hebben en zeker nog familiebanden. Via internet kunnen die direct en strak aangehaald worden.

Aandacht voor de Molukken
De huidige problemen op de Molukken komen dan ook hard aan in de Leerdamse en Nederlandse samenleving. Op de eilandengroep wonen ongeveer twee miljoen mensen. De strijd is daarop een hele banale manier ontstaan na een ruzie tussen een passagier met een buschauffeur op 19 januari 1999. Dat was de lont, en het is toen heel snel geëscaleerd naar een burgeroorlog. Er bestonden al geruime tijd tegenstellingen tussen de autochtone christelijke bevolking en immigranten die het moslimgeloof hadden, net zoals het overgrote deel van de Indonesische archipel. Het geloof was alleen maar een middel om de algehele malaise en crisis in het land te maskeren. De autoriteiten waren niet meer tegen de situatie opgewassen. In meerdere regio’s braken rellen uit, waarvan er maal enkele het nieuws in Nederland gehaald hebben. De politie greep niet in en liet de terroristen gewoon hun gang gaan. De Leerdamse Molukkers zijn rechtstreeks betrokken bij de problemen omdat er nog zo veel familie is achtergebleven. Ook na vijftig jaar zijn de betrekkingen nog innig. De jihad is puur politiek van aard met een religieus sausje, is de stellige overtuiging. Als reactie hierop organiseerde men hier stille tochten, de eerste in Alphen a/d Rijn, en begon men geld en goederen in te zamelen. De Molukkers zijn ronduit teleurgesteld over de reactie van de Nederlanders en de autochtone Leerdammers. Die voelden zich kennelijk niet betrokken bij de Molukse zaak. Politiek ligt de zaak ook al moeilijk omdat de VN niet kon intevenieren in wat een “binnenlandse aangelegenheid van Indonesië” wordt genoemd. Alleen via het Rode Kruis en Artsen zonder grenzen was het mogelijk om enige verlichting te bieden.

Hoe vertellen de Molukkers het verhaal aan de Nederlandse bevolking, want een burgeroorlog is veel moeilijker uit te leggen dan een aardbevingsramp of een overstroming. Bovendien worden we dagelijks overspoeld met berichten over rampen ver weg en dichtbij. En de Molukken liggen nu eenmaal aan de andere kant van de wereld. De Molukkers voelen zich andermaal in de kou gezet door Nederland, hoewel, de acties beginnen nu pas te lopen ondanks de ongrijpbaarheid van het probleem. Herkenbare hulp wordt nu geboden via de internationale hulporganisaties en via vertrouwenslieden ter plekke. De publiciteitsfactor moet nu gemobiliseerd worden om de mensen in beweging te zetten.

Informatie over de Molukkers en hun geschiedenis is te vinden in het Moluks Historisch Museum, Kruisstraat 313, Utrecht. De expositie besteedt aandacht aan de geschiedenis van de Molukse bevolkingsgroep, met het accent op de periode vanaf het uitbreken van de oorlog met Japan in 1942, de oorlog in Nederlands-Indië, de dekolonisatieperiode en de komst van de Molukkers naar Nederland in 1951. Ook hun verblijf in woonoorden en woonwijken krijgt de aandacht. Kijkt u eens op de site van het museum www.museum-maluku.nl . Of op www.infomaluku.net van Infodoc Maluku, een informatie en documentatiecentrum dat in 1999 opgericht werd in het museum.

Albert Folkerts

Jaargang 20, nr. 3