Als we spreken over de Huisgracht bedoelen we de straat tussen Kerkstraat en Hoogstraat bij het Hofje. De naam is afgeleid van het “Huis” van Zijne Hoogheid of het slot ter plaatse.
Maar er is ter plaatse ook een perceel grond geweest dat dezelfde naam droeg. Bekijken we de kaart van de bekisting na de watervloed van 26 januari 1820, dan zien we daarop aangegeven twee
percelen met de aanduiding “moestuin”, namelijk één achter het Hofje en één op het terrein ten oosten hiervan.
In 1769 en 1770 was er een hele briefwisseling met de heren van de Nassause Domeinraad over het in gebruik geven van de grond aan de erfgenamen van Mevrouw van Aerden voor de bouw van het Hofje. Om de kwestie op te lossen werd de Heer De Beaufort opgedragen als lid van deze Raad, bij zijn jaarlijks bezoek aan Leerdam, hierover een rapport op te maken. De Beaufort schreef over een klacht van de drossaard Van Coehoorn het volgende.
De klacht behelsde vooral dat deze drossaard niet gehoord was in deze kwestie, daar hij als onderdeel van zijn inkomsten het gebruik van de tuin op het slot had. In zijn rapport schreef De Beaufort:
1. Het gehele terrein behoort aan Zijne Hoogheid Prins Willem V, wat ook door de magistraat als waar erkend werd,
2. Bij resolutie van de Domeinraad werd aan J.C. Smits in eeuwigdurende erfpacht het erf “Huisgracht” uitgegeven op conditie, daarop binnen een jaar een huis te bouwen,
3. Deze Smits is kort daarop overleden en deed het recht over aan mevrouw A. de Jong, weduwe van Antonie Klein. De Raad keurde dit goed, maar bepaalde dat zij niet verplicht zou wezen daarop een huis te bouwen. Zij was echter wel verplicht het erf te beplanten met vrucht- en andere bomen,
4. De erfgenamen van mevrouw Van Aerden hebben met de sub-drossaard Hoffman, toen bezitter van de loods of schuur op het perceel “De Huisgracht”, afgesproken de loods te verplaatsen en de tijns over te nemen,
5. De klacht van drossaard Van Coehoorn raakte hem dus niet zelf, maar de sub-drossaard Hoffman, die een vaste som van f 200,- kreeg en de emolumenten,
6. Hoffman heeft er van geweten, dat de erfgenamen van mevrouw Van Aerden het verzoek tot het stichten van het Hofje deden, evenals de ommuurde tuin “De Huisgracht”. Hij is er zelf bijgeweest toen het advies aan de Domeinraad werd voorgelegd om zowel de tuin van het “Slot” als van “De Huisgracht” aan de erfgenamen in gebruik te geven. Hoffman verklaarde het met plezier af te staan en heeft dat ook aan Van Coehoorn medegedeeld,
7. Schepen De Bie heeft er zich mede akkoord verklaard als erfgenaam, mits de tuin van het Hofje na overlijden van Van Coehoorn aan het Hofje zou komen, doch niet om daarachter een moestuin aan te leggen.

Hoewel uit het voorgaande duidelijk bleek, welk terrein der naam “De Huisgracht” droeg, willen we nog nagaan of dit terrein eerder de naam “Huisgracht” droeg.
In het Rechterlijk Archief van Leerdam nr. 26, waarin de verkoop van verschillende percelen grond van Leerdam werd genoteerd, staat beschreven dat bij de verkoop van de brouwerij “Het dubbele anker” op 12 september 1746 belend was; ten oosten Teunis Prinsen en ten westen “De Huisgracht”. Tevens werd op die datum ook dit laatste perceel verkocht met schuur en bomen, belast met erftijns van 8 gulden ten name van Zijne Hoogheid. Verder trof ik de naam van dit perceel voorlopig niet aan.
Dat het perceel door een muur omringd was is te zien op de kaart van het hoogwater van 26 januari 1820, waarop de bekisting van de Hoogstraat aangegeven werd. De op deze kaart aangegeven moestuin is later door Varsseveld gekocht en heeft er een zaagmolen op gebouwd. Later zijn er huizen op geplaatst, waarvan één nog de naam “De Hoop” draagt.

R. v.d. Berg

Jaargang 5 nr. 5